11 jul 2014

Extra inzet voor akker- en weidevogels door vogelakkers

In het nieuwe landbouwbeleid van de Europese Unie kunnen boeren de Groninger vinding van de ‘vogelakker’ gebruiken. De Tweede Kamer heeft daar een motie over aangenomen. Gedeputeerde Staghouwer wil na de zomer samen met de boeren- en natuurorganisaties kijken om met goede natuurmaatregelen de biodiversiteit op akkers en weilanden te verbeteren.

Agrarisch natuurbeheer
Verbetering kan door de mogelijkheden binnen het nieuwe landbouwbeleid van de Europese Unie te koppelen aan het eigen agrarisch natuurbeheer van de provincie Groningen. Via het budget ‘Agrarisch natuurbeheer’ wil Staghouwer proberen boeren te steunen die extra inzet willen leveren voor akker- en weidevogels.

Grauwe kiekendief
In de jaren negentig investeerde Groningen als eerste provincie in natuurbeheer dat is gericht op akkervogels. Sindsdien groeide Groningen uit tot het bolwerk van de grauwe kiekendief in Nederland. Van soorten als de kwartel, veldleeuwerik, gele kwikstaart en geelgors broeden in het kielzog van dat succes aanzienlijke aantallen binnen de provinciegrenzen. De Groninger werkwijze is inmiddels elders in Nederland gemeengoed en wordt ook naar Denemarken en Duitsland geƫxporteerd.

Effectiviteit
De afgelopen tijd keek de Werkgroep Grauwe Kiekendief samen met de Rijksuniversiteit Groningen en Wageningen Universiteit naar de effectiviteit van het huidige akker- en weidevogelbeheer. Op basis daarvan is het concept ‘vogelakkers’ verder ontwikkeld. Dat gebeurde in samenspraak met de Agrarische Natuurvereniging Oost-Groningen en de Groenvoederdrogerij Oldambt, die het beheer en de oogst van de vogelakkers met luzerne en andere groene gewassen voor rekening nam.

Verdere toepassing
Gedeputeerde Henk Staghouwer wil namens de provincie kijken hoe dit concept van de vogelakkers verder toegepast kan worden, nu de Tweede Kamer daar mogelijkheden voor binnen het EU-landbouwbeleid toestaat. In dat beleid moeten boeren meer vergroenen, om de teloorgang van flora en fauna tegen te gaan.

Bron: Provincie Groningen