Over de ringweg van Groningen worden ecoducten gelegd met gescheiden paden voor fietsers en dieren.
Deze nieuwe fietsbruggen, bieden naast een fietspad tevens ruimte voor een ecopassage (met een breedte van ongeveer 3,5 meter) voor dieren. De faunarasters aan weerszijden van de ringweg (in combinatie met de gekozen boomsoorten en struiken) zorgen ervoor dat dieren richting de ecopassages worden geleid.
Meer lezen over de achtergrond van het plan en foto's kijken? Klik hier.
Posts tonen met het label EHS. Alle posts tonen
Posts tonen met het label EHS. Alle posts tonen
7 nov 2015
11 nov 2014
Dieren moeten de A28 veilig kunnen oversteken
Acht Groningse natuurorganisaties, waaronder Het Groninger Landschap, hebben een brandbrief geschreven aan verantwoordelijk minister Schultz van Haegen voor een veilige oversteek voor dieren op de A28. Deze dringende oproep is gedaan omdat het stuk van de A28 tussen Groningen – Zuid en De Punt voor dieren een onneembare barrière vormt.
Nog in mei 2014 werd op de A28 een otter aangereden, een van de twee otters die in de Onlanden waren gesignaleerd. Ook een bever en een boommarter vonden op de snelweg hun einde, naast de meer algemene zoogdieren als ree, das, haas, steenmarter en bunzing.
Het lot van deze dieren, die door gezamenlijk natuurbeheer in het kader van de EHS willen verplaatsen van gebied naar gebied, heeft de natuurorganisaties genoodzaakt de brief met de dringende oproep aan de verantwoordelijke minister te sturen. “Wij roepen u dringend op om op zo’n kort mogelijke termijn voorzieningen te treffen waardoor de A28 tussen Groningen en De Punt veilig passeerbaar wordt voor dieren. Op korte termijn kan hiermee onnodige sterfte onder dieren voorkomen worden, op lange termijn wordt hierdoor de basis gelegd voor levensvatbare populaties van dieren als otter en bever. De oplossing zal moeten bestaan uit het creëren van voldoende onderdoorgangen onder de snelweg in combinatie met het aanbrengen van geleidende rasters over het gehele traject.”
Juist vorige week heeft de rechtbank in Den Haag een uitspraak gedaan dat de Staat een verantwoordelijkheid heeft om de otter toekomstperspectief te bieden in Nederland. Tegelijkertijd is door 14 partijen het initiatief OtterChallenge gestart, met als gezamenlijke ambitie om in Nederland een levensvatbare populatie otters te krijgen van minimaal 1000 dieren. Voor de situatie in Groningen is aanpak van de A28 topprioriteit.
Persbericht: Groninger Landschap
Nog in mei 2014 werd op de A28 een otter aangereden, een van de twee otters die in de Onlanden waren gesignaleerd. Ook een bever en een boommarter vonden op de snelweg hun einde, naast de meer algemene zoogdieren als ree, das, haas, steenmarter en bunzing.
Het lot van deze dieren, die door gezamenlijk natuurbeheer in het kader van de EHS willen verplaatsen van gebied naar gebied, heeft de natuurorganisaties genoodzaakt de brief met de dringende oproep aan de verantwoordelijke minister te sturen. “Wij roepen u dringend op om op zo’n kort mogelijke termijn voorzieningen te treffen waardoor de A28 tussen Groningen en De Punt veilig passeerbaar wordt voor dieren. Op korte termijn kan hiermee onnodige sterfte onder dieren voorkomen worden, op lange termijn wordt hierdoor de basis gelegd voor levensvatbare populaties van dieren als otter en bever. De oplossing zal moeten bestaan uit het creëren van voldoende onderdoorgangen onder de snelweg in combinatie met het aanbrengen van geleidende rasters over het gehele traject.”
Juist vorige week heeft de rechtbank in Den Haag een uitspraak gedaan dat de Staat een verantwoordelijkheid heeft om de otter toekomstperspectief te bieden in Nederland. Tegelijkertijd is door 14 partijen het initiatief OtterChallenge gestart, met als gezamenlijke ambitie om in Nederland een levensvatbare populatie otters te krijgen van minimaal 1000 dieren. Voor de situatie in Groningen is aanpak van de A28 topprioriteit.
Persbericht: Groninger Landschap
7 mrt 2011
Geen megastallen via de voordeur? Dan maar via de keukendeur
25 februari verscheen het volgende bericht in het Groningse en landelijke nieuws: “Groningse ondernemers in de intensieve veehouderij die willen investeren in duurzaamheid krijgen een beperkte mogelijkheid voor het realiseren van nieuwbouw. Maatwerk moet Groningse intensieve veehouderij vooruit helpen.“
Voor degenen die dachten dat in Groningen de uitbreiding van de intensieve veehouderij tot stand was gebracht, is bovenstaand bericht een tegenslag. De Groningse ambtenaren gaan samen met de boeren aan de keukentafel een aanvraag schrijven met daarin precies de termen die uitbreiding mogelijk maken ondanks het politieke besluit om geen megastallen meer te bouwen in de provincie.
Megastallen worden geaccepteerd door iedereen die zich meer druk maakt om milieu dan om dierenwelzijn. Men denkt er een win-win situatie mee te creëren voor boeren en het milieu. Het dierenwelzijn gaat niet meer achteruit dan het al was bij kleinere bedrijven en de mest kan nu beter gebruikt worden om er energie uit te halen. Deze situatie lijkt logisch voor degenen die denken dat de vraag naar vlees in de komende jaren toeneemt en dat de voedselprijzen de pan gaan uitrijzen. Echter de aarde kan wel gemakkelijk en goedkoop 40 miljard monden voeden met plantaardig voedsel, maar geen zeven miljard met vlees. En dat is ook helemaal niet nodig.
Akkerbouwgronden in landen dichter bij de evenaar zijn meer geschikt om graan te verbouwen dan de Nederlandse landbouwgronden. Het Nederlandse graan wordt vooral aan het vee gevoerd.
Er is dus geen enkele reden voor staatssecretaris Henk Bleker om de ontwikkeling van natuurgebieden te frustreren, anders dan een financiële. Het levert op korte termijn meer geld op om de aankoop van landbouwgrond te stoppen dan doorgaan. En daarmee wordt de kwaliteit van beleving van het platteland wederom verminderd. Hopelijk buigen de Groningse economen zich nog eens over de vraag wat economisch aantrekkelijker is: aaneengeschakelde natuur of kale landbouwvlaktes met megastallen?
9 nov 2010
Er gaat niets boven de verspillingsdrift van de Groningse bestuurders
De gemeente Groningen moet de komende jaren 45 miljoen euro bezuinigen. De Gedeputeerde Staten (GS) van de provincie Groningen stellen voor om 35 miljoen bij te dragen aan de bouw van het Forum. Het Forum is een nog te bouwen toren in de buurt van de Martinitoren met multimediale functionaliteiten, waar de meeste Stadjers niet op zitten te wachten. Zij hebben dit soort zaken immers al of weten niet dat zij dit missen. Met de bouw van het forum hoopt de gemeente honderdduizenden toeristen naar het centrum te lokken. GS van de provincie heeft deze miljoenen over omdat de bouw van de hogesnelheidstrein via Drachten naar het westen niet doorgaat.
De stad Groningen heeft ook nog geen tram, maar overweegt minstens 300 miljoen te investeren voor de aanleg. Er is de wens van veel bewoners van het platteland om af en toe in de stad inkopen te doen, naar het werk of de studie te gaan of gewoon te zijn en dan is het handig wanneer je wanneer je voor de deur kunt instappen in de regiotram en waar je wilt zijn kunt uitstappen, zonder de noodzaak om een parkeerplaats te zoeken. Veel Groningers zitten hier niet op te wachten omdat het busvervoer, op wat knelpunten na, best redelijk functioneert. Dus de bestuurders in Groningen kunnen bijna 350 miljoen euro op een zinniger manier besteden, maar besluiten tot de aanleg van een tram om een onbekend aantal bezoekers te vervoeren naar een punt waar niemand op zit te wachten. Volgens de weekkrant.nl is 78% van de Groningers tegen een tram in de stad of in de regio.
Beste Stadjers, u heeft vast wel wat belangrijker doelen om in te investeren. Maar u moet uw volksvertegenwoordigers wel laten weten dat zij eindelijk eens naar uw wensen moeten luisteren. Want als u niets zegt, dan gaan de plannen gewoon door, want “het geld is er en anders wordt het weer door Den Haag opgeëist”.
"Er gaat niets boven Groningen".
Mark Rutte mag van mij het geld komen halen op voorwaarde dat hij het investeert in de Ecologische HoofdStructuur (EHS). De EHS is een manier om geïsoleerde natuur met elkaar te verbinden zodat dieren die honger leiden of dreigen uit te sterven kunnen migreren. De regering bezuinigt op de aankoop van grond hiervoor. Wel, dat is niet nodig, want in Groningen is geld over uit een potje dat ook bestemd is voor migratie. Door de aanleg van EHS komen er ook toeristen, wordt de biodiversteit vergroot en overleven diersoorten. Een mooie doelstelling. Er gaat niets boven win-win-situaties voor mens en dier.
De stad Groningen heeft ook nog geen tram, maar overweegt minstens 300 miljoen te investeren voor de aanleg. Er is de wens van veel bewoners van het platteland om af en toe in de stad inkopen te doen, naar het werk of de studie te gaan of gewoon te zijn en dan is het handig wanneer je wanneer je voor de deur kunt instappen in de regiotram en waar je wilt zijn kunt uitstappen, zonder de noodzaak om een parkeerplaats te zoeken. Veel Groningers zitten hier niet op te wachten omdat het busvervoer, op wat knelpunten na, best redelijk functioneert. Dus de bestuurders in Groningen kunnen bijna 350 miljoen euro op een zinniger manier besteden, maar besluiten tot de aanleg van een tram om een onbekend aantal bezoekers te vervoeren naar een punt waar niemand op zit te wachten. Volgens de weekkrant.nl is 78% van de Groningers tegen een tram in de stad of in de regio.
Beste Stadjers, u heeft vast wel wat belangrijker doelen om in te investeren. Maar u moet uw volksvertegenwoordigers wel laten weten dat zij eindelijk eens naar uw wensen moeten luisteren. Want als u niets zegt, dan gaan de plannen gewoon door, want “het geld is er en anders wordt het weer door Den Haag opgeëist”.
"Er gaat niets boven Groningen".
Mark Rutte mag van mij het geld komen halen op voorwaarde dat hij het investeert in de Ecologische HoofdStructuur (EHS). De EHS is een manier om geïsoleerde natuur met elkaar te verbinden zodat dieren die honger leiden of dreigen uit te sterven kunnen migreren. De regering bezuinigt op de aankoop van grond hiervoor. Wel, dat is niet nodig, want in Groningen is geld over uit een potje dat ook bestemd is voor migratie. Door de aanleg van EHS komen er ook toeristen, wordt de biodiversteit vergroot en overleven diersoorten. Een mooie doelstelling. Er gaat niets boven win-win-situaties voor mens en dier.
14 nov 2009
Provincie Groningen neemt Ecologische HoofdStructuur niet meer zo serieus
Vrijdag 13 november was een eindconferentie in de Statenzaal van de Provincie Groningen. Spreker was onder anderen gedeputeerde en agrariër Douwe Hollenga.
Hij besprak zijn leerervaring van het klimaatproject Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK). Alvorens in te gaan op de boodschap van Hollenga, iets over de ARK, in delen geplukt van het Internet, met in cursief commentaar.
Integratie van thematische plannen
De provincie Groningen is één van de hotspots uit het programma Klimaat voor Ruimte. De doelstelling van hotspot Groningen is verkennen welke bijdrage geleverd kan worden aan de klimaatbestendigheid van het Omgevingsplan en daarnaast om een methode te ontwikkelen die het ook voor andere regionale overheden makkelijker maakt om klimaatbestendige plannen te maken.
Hotspot Groningen, onder leiding van programmamanager Rob Roggema, is zeer praktijkgericht. Ruimtelijke ordening en klimaatverandering staan centraal. Binnen de hotspot zoekt de provincie Groningen naar manieren om klimaatverandering, inrichting en energieverbruik te combineren. Het proces moet er toe leiden dat er één geïntegreerde visie ontstaat, dat gebruikt kan worden in het omgevingsplan (POP).
Kennis verzamelen in workshops
Hotspot Groningen richt zich op de hele provincie en stelt vast hoe de klimaatbestendigheid geoptimaliseerd kan worden voor vijf verschillende thema’s:
• Water en natuur
• Kustverdediging
• Energiehuishouding
• Landbouw
• Zoetwatervoorziening en –voorraad
Elke workshop ving aan met enkele inleidende verhalen, die de situatie schetsten. Daarna werden groepen gemaakt die, gewapend met kaarten en stiften, op zoek gingen naar concrete oplossingen, mogelijkheden en kansen. Het geheel werd later plenair besproken, inclusief een gezamenlijke analyse van de voor- en nadelen van elke bedachte oplossing. Uit de sessie zijn daarna per thema aparte kaarten opgesteld, waarin meerdere oplossingen uitgewerkt zijn.
Terzijde: De nadelen van bepaalde oplossingen werden niet echt naar voren geschoven. Bijvoorbeeld: door de opwarming van het klimaat komen bepaalde vogels en vlinders uit het Zuiden naar het Noorden. Aan hen zou een habitat aangeboden moeten worden. Over het oprukken van de muskus- of beverrat geen woord. Moet er straks gediscrimineerd worden in soorten die wel en die niet welkom zijn?
Het proces
Binnen de provincie en als programmamanager van de hotspot Groningen houdt Rob Roggema zich bezig met strategische vraagstukken op het gebied van duurzaamheid en de ruimte. Hij stelt vast dat er de komende jaren een grote mentale verandering nodig is, een verandering in het denken. "Men moet", zo meent hij, "vanuit een verder weg gelegen toekomst achteruit gaan denken."
Enerzijds worden in de huidige situatie omgevingsplannen vastgesteld voor een periode van tien jaar en opereren provincies bijvoorbeeld op basis van een verouderde Ecologische HoofdStructuur; deze is opgesteld in de jaren ’80 en is anno nu achterhaald. Anderzijds staat een aantal ingrijpende veranderingen vast: rond 2100 is de zeespiegel zo’n anderhalve meter gestegen en in 2050 zal de fossiele brandstof op zijn en bovendien onbetaalbaar zijn geworden. De werkelijkheid blijkt daarbij telkens weer weerbarstig te zijn: voorspelde veranderingen voltrekken zich anders dan gedacht.
Geleerde lessen
Roggema vindt het ‘out of the box’ denken van groot belang. Er wordt door overheden nog veel gewerkt volgens bekende processen; het van-analyse-naar-plan-redeneren. Op gebied van omgevingsplannen wordt gedacht in vierkante meters en dat is, zo meent hij, achterhaald.
Daarnaast ziet Roggema dat het veel inzet vraagt om klimaatadaptatie op de politieke agenda te houden. Dagelijkse besluitvorming krijgt prioriteit boven klimaat. Roggema voorziet kansen door meerdere mediamomenten te creëren en de media in te zetten om klimaat en adaptatie onder de aandacht te brengen en houden.
Tot zover de informatie op Internet.
Het is intrigerend wat Roggema zou kunnen bedoelen wanneer gesteld wordt dat de plannen over de Ecologische HoofdStructuur en de indeling van de ruimte op het platteland achterhaald zouden zijn. Op basis van wat de sprekers zeiden, kan worden vermoed dat veel deelnemers van de conferentie het een goed idee zouden vinden om een deel van het land weer terug te geven aan de zee. Daarover was gedeputeerde Hollenga voor de goede verstaander duidelijk: er wordt geen landbouwgrond opgeofferd.
Over de Ecologische Hoofdstructuur was Hollenga laatdunkend: nu spreken we over een natte as, straks moet er een droge as worden geregeld voor de oprukkende zebra’s.
Het geheel wekt de indruk dat Roggema en opdrachtgever het Provinciaal College van Bestuur van Groningen niet op lijn zitten en dat de belangen van de landbouw leidend zijn in het formuleren van een toekomstvisie. Er is in ieder geval gedupeerde Hollenga (CDA en met dierenwelzijn in zijn portefeuille) weinig gelegen aan de belangen van de natuur.
Er gaat niets boven de hypocrisie van Groningen.
Hij besprak zijn leerervaring van het klimaatproject Adaptatie Ruimte en Klimaat (ARK). Alvorens in te gaan op de boodschap van Hollenga, iets over de ARK, in delen geplukt van het Internet, met in cursief commentaar.
Integratie van thematische plannen
De provincie Groningen is één van de hotspots uit het programma Klimaat voor Ruimte. De doelstelling van hotspot Groningen is verkennen welke bijdrage geleverd kan worden aan de klimaatbestendigheid van het Omgevingsplan en daarnaast om een methode te ontwikkelen die het ook voor andere regionale overheden makkelijker maakt om klimaatbestendige plannen te maken.
Hotspot Groningen, onder leiding van programmamanager Rob Roggema, is zeer praktijkgericht. Ruimtelijke ordening en klimaatverandering staan centraal. Binnen de hotspot zoekt de provincie Groningen naar manieren om klimaatverandering, inrichting en energieverbruik te combineren. Het proces moet er toe leiden dat er één geïntegreerde visie ontstaat, dat gebruikt kan worden in het omgevingsplan (POP).
Kennis verzamelen in workshops
Hotspot Groningen richt zich op de hele provincie en stelt vast hoe de klimaatbestendigheid geoptimaliseerd kan worden voor vijf verschillende thema’s:
• Water en natuur
• Kustverdediging
• Energiehuishouding
• Landbouw
• Zoetwatervoorziening en –voorraad
Elke workshop ving aan met enkele inleidende verhalen, die de situatie schetsten. Daarna werden groepen gemaakt die, gewapend met kaarten en stiften, op zoek gingen naar concrete oplossingen, mogelijkheden en kansen. Het geheel werd later plenair besproken, inclusief een gezamenlijke analyse van de voor- en nadelen van elke bedachte oplossing. Uit de sessie zijn daarna per thema aparte kaarten opgesteld, waarin meerdere oplossingen uitgewerkt zijn.
Terzijde: De nadelen van bepaalde oplossingen werden niet echt naar voren geschoven. Bijvoorbeeld: door de opwarming van het klimaat komen bepaalde vogels en vlinders uit het Zuiden naar het Noorden. Aan hen zou een habitat aangeboden moeten worden. Over het oprukken van de muskus- of beverrat geen woord. Moet er straks gediscrimineerd worden in soorten die wel en die niet welkom zijn?
Het proces
Binnen de provincie en als programmamanager van de hotspot Groningen houdt Rob Roggema zich bezig met strategische vraagstukken op het gebied van duurzaamheid en de ruimte. Hij stelt vast dat er de komende jaren een grote mentale verandering nodig is, een verandering in het denken. "Men moet", zo meent hij, "vanuit een verder weg gelegen toekomst achteruit gaan denken."
Enerzijds worden in de huidige situatie omgevingsplannen vastgesteld voor een periode van tien jaar en opereren provincies bijvoorbeeld op basis van een verouderde Ecologische HoofdStructuur; deze is opgesteld in de jaren ’80 en is anno nu achterhaald. Anderzijds staat een aantal ingrijpende veranderingen vast: rond 2100 is de zeespiegel zo’n anderhalve meter gestegen en in 2050 zal de fossiele brandstof op zijn en bovendien onbetaalbaar zijn geworden. De werkelijkheid blijkt daarbij telkens weer weerbarstig te zijn: voorspelde veranderingen voltrekken zich anders dan gedacht.
Geleerde lessen
Roggema vindt het ‘out of the box’ denken van groot belang. Er wordt door overheden nog veel gewerkt volgens bekende processen; het van-analyse-naar-plan-redeneren. Op gebied van omgevingsplannen wordt gedacht in vierkante meters en dat is, zo meent hij, achterhaald.
Daarnaast ziet Roggema dat het veel inzet vraagt om klimaatadaptatie op de politieke agenda te houden. Dagelijkse besluitvorming krijgt prioriteit boven klimaat. Roggema voorziet kansen door meerdere mediamomenten te creëren en de media in te zetten om klimaat en adaptatie onder de aandacht te brengen en houden.
Tot zover de informatie op Internet.
Het is intrigerend wat Roggema zou kunnen bedoelen wanneer gesteld wordt dat de plannen over de Ecologische HoofdStructuur en de indeling van de ruimte op het platteland achterhaald zouden zijn. Op basis van wat de sprekers zeiden, kan worden vermoed dat veel deelnemers van de conferentie het een goed idee zouden vinden om een deel van het land weer terug te geven aan de zee. Daarover was gedeputeerde Hollenga voor de goede verstaander duidelijk: er wordt geen landbouwgrond opgeofferd.
Over de Ecologische Hoofdstructuur was Hollenga laatdunkend: nu spreken we over een natte as, straks moet er een droge as worden geregeld voor de oprukkende zebra’s.
Het geheel wekt de indruk dat Roggema en opdrachtgever het Provinciaal College van Bestuur van Groningen niet op lijn zitten en dat de belangen van de landbouw leidend zijn in het formuleren van een toekomstvisie. Er is in ieder geval gedupeerde Hollenga (CDA en met dierenwelzijn in zijn portefeuille) weinig gelegen aan de belangen van de natuur.
Er gaat niets boven de hypocrisie van Groningen.
29 okt 2009
Doe een effectievere proef met niet bestrijden muskusratten
Tot verdriet en woede van de PvdD Groningen hebben de gedeputeerden van de Provinciale Staten van Groningen besloten om een proef met niet bestrijden van muskusratten niet uit te voeren. De reden daarvoor is dat het teveel zou kosten in deze economisch zware tijden. De proef was in de steigers gezet omdat getwijfeld werd aan de efficiëntie waarmee de muskusratten werden bestreden. Het kost nogal wat aan salaris voor de vangers in vergelijking tot de geringe schade die de “waterwoelers” doorgaans aanrichten.
In het buitenland zijn de muskusratten nauwelijks schadelijk en dat heeft te maken met de manier waarop daar de watergangen lopen en ingericht zijn. Men geeft aan de vrije natuur langs de oevers brede stroken die met rust worden gelaten. Het is het graafwerk in steile oevers wat leidt tot inzakken van slootkanten. En de Nederlandse agrariërs benutten graag het land tot vlak bij het water, vandaar de steile slootkanten.
Wanneer ook in ons land de waterlopen natuurlijk zouden worden ingericht en de oevers graafproof worden gemaakt dan kunnen gravers geen kwaad meer doen. Nu wordt het ene dier bejaagd en het andere dier beschermd. In het Zuidlaardermeer, bijvoorbeeld, zijn bevers uitgezet, maar er komen in hetzelfde gebied beverratten voor. Het woord rat suggereert dat het schadelijke dieren zijn, maar er is in wezen weinig verschil met een bever. Omdat de dieren ongeveer even groot zijn, wordt daar gewerkt met vangkooien. Wordt een bever of beverrat gevangen, dan krijgt een muskusrattenvanger automatisch een sms-je. Treft hij een bever aan, dan wordt deze losgelaten. Treft hij een beverrat aan dat wordt deze doodschoten.
Vreemde discriminatie van exoten.
De achtergrond is dat de Nederlandse waterlopen niet goed beveiligd zijn tegen gravers. We kiezen er dan maar voor om bepaalde dieren te bejagen, hoogstens zijn de vangers bereid om een deel van het jaar minder te bejagen. We zouden het salaris van muskusrattenvangers net zo goed kunnen uitgeven voor het beschermen van oevers tegen ondergraving of voor het inrichten van bouwvrije stroken.
Dit laatste heet akkerrandenbeheer.
Daar zou de provincie of het waterschap eens een proef mee moeten doen: maak brede stroken langs de waterwegen, die onbebouwd blijven, en verstevig op die stukken, waar het niet anders kan, de oeverwal zodanig dat de muskus- en beverrat er niet in kunnen graven. Laat eens uitzoeken hoe groot de kosten voor preventie en braakligging zijn in relatie tot het salaris van de vangers. Maak dus een proefopzet en richt een gebied in waarin geen graafschade valt te verwachten.
Wanneer de kosten vergelijkbaar zijn met bejaging, bedenk en communiceer dan dat het braak laten liggen niet alleen bovengenoemd voordeel heeft, maar dat ook:
- de biodiversiteit wordt beschermd en bevorderd;
- dat allerlei dieren als hazen en weidevogels met meer kans op overleven hun jongen kunnen onderbrengen;
- dat boeren een vergelijkbare strook eigenlijk toch al niet zouden mogen bemesten en of met onkruidbestrijders zouden mogen bespuiten.
De populaties hazen, vlinders en bijen zouden een gezonde habitat hebben en het geheel is aantrekkelijker voor de recreant.
Uiteraard zou de agrariër gecompenseerd moeten worden voor het niet gebruiken van dit stukje land, bij voorkeur door dit land te kopen en toe te voegen aan de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en open te stellen voor de wandelaar. Hoogstens zou de boer of de loonwerker kunnen worden ingezet bij het beheer van de waterlopen. Eventuele graafschade van de muskus- of beverrat kan worden hersteld met het slib dat jaarlijks toch al wordt gebaggerd.
Hoewel ongetwijfeld vanuit de landbouw voorgesteld zou worden om op basis van vrijwilligheid te werken is het beter om deze maatregelen integraal en verplicht in te voeren bij alle agrarische percelen. Wanneer er uitzonderingen zouden zijn, blijft het ook noodzakelijk om muskusratten en andere dieren te bejagen en dat geld is eigenlijk in het water gegooid. In ons land is al een overproductie in de landbouw en de balans tussen natuur en gecultiveerd land is scheef, zeker in vergelijking met het buitenland.
In het buitenland zijn de muskusratten nauwelijks schadelijk en dat heeft te maken met de manier waarop daar de watergangen lopen en ingericht zijn. Men geeft aan de vrije natuur langs de oevers brede stroken die met rust worden gelaten. Het is het graafwerk in steile oevers wat leidt tot inzakken van slootkanten. En de Nederlandse agrariërs benutten graag het land tot vlak bij het water, vandaar de steile slootkanten.
Wanneer ook in ons land de waterlopen natuurlijk zouden worden ingericht en de oevers graafproof worden gemaakt dan kunnen gravers geen kwaad meer doen. Nu wordt het ene dier bejaagd en het andere dier beschermd. In het Zuidlaardermeer, bijvoorbeeld, zijn bevers uitgezet, maar er komen in hetzelfde gebied beverratten voor. Het woord rat suggereert dat het schadelijke dieren zijn, maar er is in wezen weinig verschil met een bever. Omdat de dieren ongeveer even groot zijn, wordt daar gewerkt met vangkooien. Wordt een bever of beverrat gevangen, dan krijgt een muskusrattenvanger automatisch een sms-je. Treft hij een bever aan, dan wordt deze losgelaten. Treft hij een beverrat aan dat wordt deze doodschoten.
Vreemde discriminatie van exoten.
De achtergrond is dat de Nederlandse waterlopen niet goed beveiligd zijn tegen gravers. We kiezen er dan maar voor om bepaalde dieren te bejagen, hoogstens zijn de vangers bereid om een deel van het jaar minder te bejagen. We zouden het salaris van muskusrattenvangers net zo goed kunnen uitgeven voor het beschermen van oevers tegen ondergraving of voor het inrichten van bouwvrije stroken.
Dit laatste heet akkerrandenbeheer.
Daar zou de provincie of het waterschap eens een proef mee moeten doen: maak brede stroken langs de waterwegen, die onbebouwd blijven, en verstevig op die stukken, waar het niet anders kan, de oeverwal zodanig dat de muskus- en beverrat er niet in kunnen graven. Laat eens uitzoeken hoe groot de kosten voor preventie en braakligging zijn in relatie tot het salaris van de vangers. Maak dus een proefopzet en richt een gebied in waarin geen graafschade valt te verwachten.
Wanneer de kosten vergelijkbaar zijn met bejaging, bedenk en communiceer dan dat het braak laten liggen niet alleen bovengenoemd voordeel heeft, maar dat ook:
- de biodiversiteit wordt beschermd en bevorderd;
- dat allerlei dieren als hazen en weidevogels met meer kans op overleven hun jongen kunnen onderbrengen;
- dat boeren een vergelijkbare strook eigenlijk toch al niet zouden mogen bemesten en of met onkruidbestrijders zouden mogen bespuiten.
De populaties hazen, vlinders en bijen zouden een gezonde habitat hebben en het geheel is aantrekkelijker voor de recreant.
Uiteraard zou de agrariër gecompenseerd moeten worden voor het niet gebruiken van dit stukje land, bij voorkeur door dit land te kopen en toe te voegen aan de Ecologische HoofdStructuur (EHS) en open te stellen voor de wandelaar. Hoogstens zou de boer of de loonwerker kunnen worden ingezet bij het beheer van de waterlopen. Eventuele graafschade van de muskus- of beverrat kan worden hersteld met het slib dat jaarlijks toch al wordt gebaggerd.
Hoewel ongetwijfeld vanuit de landbouw voorgesteld zou worden om op basis van vrijwilligheid te werken is het beter om deze maatregelen integraal en verplicht in te voeren bij alle agrarische percelen. Wanneer er uitzonderingen zouden zijn, blijft het ook noodzakelijk om muskusratten en andere dieren te bejagen en dat geld is eigenlijk in het water gegooid. In ons land is al een overproductie in de landbouw en de balans tussen natuur en gecultiveerd land is scheef, zeker in vergelijking met het buitenland.
Labels:
bever,
EHS,
muskusratten,
proef,
Provinciale Staten,
PvdD,
waterschap,
waterwoeler
Abonneren op:
Posts (Atom)
Labels
A28
(1)
aardbeving
(2)
aardhonden
(1)
ADHD
(1)
afschieten
(1)
afval
(1)
akkerrandenbeheer
(2)
alternatief
(1)
bedrijventerrein
(1)
beleid
(3)
besluitvorming
(1)
bever
(2)
beverrat
(1)
bijensterfte
(1)
bio-industrie
(4)
biochar
(1)
biodiversiteit
(1)
biomassavergisting
(1)
Blauwestad
(2)
bomenkap
(1)
bouw
(1)
bouwblokken
(1)
braakligging
(1)
bus
(1)
bussen
(1)
catering
(1)
CCS
(1)
chantage
(1)
chinchilla
(1)
CO2
(4)
COS
(1)
cursus
(1)
demagogie
(1)
dichters
(1)
diefstal
(1)
Dierenbescherming
(1)
dierenleed
(1)
dierenwelzijn
(4)
digestaat
(1)
dood
(1)
drogredenen
(1)
duister
(1)
duurzaamheid
(8)
economie
(2)
Eemshaven
(3)
EHS
(6)
ekoproducten
(4)
elektriciteitscentrale
(1)
energiebeleid
(1)
energiecentrales
(2)
energieneutraal
(1)
exoten
(1)
export
(1)
fairtrade
(1)
faunabeheereenheid
(1)
faunapassage
(1)
fiets
(1)
flora- en faunawet
(2)
fluster en duster
(1)
forum
(5)
foto's
(1)
ganzenoverlast
(3)
gaswinning
(2)
geldmodel
(1)
geldverspilling
(1)
gewasbescherming
(2)
Gezinsbode
(3)
GGD
(1)
Greenpeace
(1)
groene stroom
(2)
grondwater
(1)
hazen
(2)
heling
(1)
hengelsport
(2)
honden
(1)
incidenten
(1)
inzamelen
(1)
jacht
(5)
jagen
(3)
jongeren
(1)
kaart
(1)
kabelbaan
(1)
kiekendief
(1)
klimaat
(3)
koeien
(1)
kolen
(3)
Koningslaagte
(3)
kosten
(1)
kwik
(1)
landbouw
(2)
leefbaarheid
(1)
lelies
(1)
LTO
(2)
maaibeheer
(1)
malaria
(1)
Meerstad
(1)
megastallen
(10)
meldpunt
(1)
melkveehouderij
(10)
mestkelder
(1)
mestoverschot
(2)
mestvergisters
(1)
metam natrium
(1)
MFG
(1)
milieu
(5)
milieudefensie
(1)
Milieudienst
(1)
Milieufederatie
(4)
muskusratten
(5)
N33
(1)
nacht
(1)
natuur
(5)
opvang
(1)
overlast
(1)
papier
(1)
piepschuim
(1)
plastic
(2)
politiek
(2)
POP
(6)
proef
(2)
proefdierlaboratorium
(1)
prooidieren
(1)
protest
(1)
Provinciale Staten
(6)
PvdD
(14)
ree
(1)
regionaal
(1)
regiotram
(6)
respect
(1)
roofdieren
(1)
RUG
(1)
schade
(1)
scharreleieren
(1)
soja
(1)
Staatsbosbeheer
(1)
stad Groningen
(5)
stadjerspas
(1)
station
(1)
straatvuil
(1)
subsidie
(1)
supermarkt
(1)
therapie
(1)
toekomst
(1)
toerisme
(1)
tram
(2)
Transition Town
(1)
trein
(1)
uitstoot
(1)
varkens
(1)
vegetarisch
(1)
vergiftiging
(4)
vergunning
(1)
verjaagmethode
(2)
verkiezingen
(3)
verspilling
(2)
vervuiling
(3)
vispas
(1)
visserij
(1)
vleermuis
(2)
vlees
(1)
vleesconsumptie
(1)
vleesvervangers
(1)
voeding
(5)
voetafdruk
(1)
VOKO
(3)
vossen
(4)
vuurwerk
(2)
wasbeer
(1)
waterschap
(4)
waterwoeler
(1)
weblog
(1)
wedstrijd
(1)
wegaanleg
(2)
weidegang
(2)
weidevogels
(3)
wethouder
(1)
WHO
(1)
wild
(1)
windhandel
(1)
WOB
(1)
zeearend
(1)
Zembla
(1)