Westerwolde is Cittaslow
Cittaslow is het internationale keurmerk voor gemeenten die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren. Toch laat de gemeente megastallen bouwen.
De PvdD Vlagtwedde reageert met een persbericht:
Uitbreiding vee-industrie versus Cittaslow
23-09-2016
De gemeente Vlagtwedde profileert zich als een duurzame, gezonde en groene gemeente, die zich heeft aangesloten heeft bij Cittaslow, waarin onder andere uitgegaan wordt van kleine, lokale, exclusieve landbouw.
De realiteit is echter dat binnen onze gemeente regelmatig megastallen toegestaan worden, uitbreidingen plaatsvinden en mestbassins worden aangelegd; bedrijven of zaken die een aanslag plegen op dierenwelzijn, volksgezondheid, milieu en ons prachtige landschap.
De Partij voor de Dieren heeft de afgelopen twee jaar voortdurend gevraagd om het monitoren van water, bodem en lucht, het uitvoeren van milieueffect rapportages en gewezen op de gevolgen en de risico’s t.a.v. dergelijke grote veebedrijven. Het college is nog niet doordrongen van de noodzaak hiervan en blijft wat onze partij betreft met het overgrote deel van de raad achter de feiten aanlopen wat betreft de intensieve veehouderij.
Ook afgelopen vergadering, dinsdag 13 september, heeft Seine Lok, uit hoofde van het college, een hard “nee” laten horen op de vraag van Edith van der Horst, of men van plan is de kleinschalige landbouw te steunen en stimuleren in onze gemeente. De Partij voor de Dieren moet wederom vaststellen dat aan het predicaat Cittaslow, op dit gebied, geen inhoud wordt gegeven maar het vooral de functie heeft van mooi uithangbord.
Edith van der Horst
Fractievoorzitter Partij voor de Dieren Vlagtwedde.
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen
Posts tonen met het label megastallen. Alle posts tonen
30 sep 2016
27 jun 2014
Kiest Groningen voor megastallen of voor weidegang?
Onderstaande tekst van Statenlid Provincie Groningen voor GroenLinks Nienke Homan is gepubliceerd in Trouw op 26 juni.
Vanaf 1 juli mogen melkveehouders in de provincie Groningen uitbreiden tot een bouwblok van 4 hectare. Dat is een gebied ter grootte van 8 voetbalvelden dat vol gezet mag worden met stallen, schuren, silo's etc. Groningen gooit daarmee vlak voor het opheffen van de melkquotering de grenzen omhoog. Wel met een duurzaamheids-score systeem zodat de melkveehouders de groei moeten verdienen. Deze duurzaamheidsscore is echter beperkt. De ammoniakuitstoot wordt aan banden gelegd, maar alleen per dier en niet in het totaal. Meer dieren leiden dus alsnog tot veel meer ammoniakuitstoot. En met het huidige verdienmodel gaan er zeker meer dieren komen. Een bouwblok van 4 hectare betekent al snel 600 melkvee en 300 jongvee en dat kunnen er meer zijn. Dat gaat richting Intensieve Veehouderij en Nederland heeft al kennis gemaakt met de gevolgen daarvan. Als er in dergelijke stallen brand of een dierziekte uitbreekt, zijn de gevolgen niet te overzien.
De provincie Groningen wil koploper duurzame landbouw zijn. Maar de echte maatregelen die dat kunnen bereiken laat ze achterwege. Voor een duurzame landbouw met een prettig effect op de omgeving is weidegang pas echt een goed verdienmodel voor iedereen: niet alleen voor de boer, maar ook voor de koe, de omwonenden en het milieu. Koeien kunnen maar 2 kilometer lopen dus de boer is gedwongen om omliggend land te gebruiken als weide. De strond en urine wordt los van elkaar uitgescheiden door de koe. In de gierkelder komt dit alsnog samen en leidt tot hele giftige gassen die de boer met dure installaties in de kelder moet houden en af moet voeren. De aan- en afvoer van deze mest leidt tot veel vervoerbewegingen naar elders in het land. Urine en mest op het land betekent een rijke ondergrond en natuurlijk een prachtig zicht op koeien in de wei. De meeste boeren en burgers zijn voor weidegang.
Door weidegang als harde eis voor uitbreiding te stellen voorkomt de provincie een hoop problemen: ongebreidelde groei van rijke boeren waarbij de trend van steeds meer koeien die geen daglicht zien wordt doorbroken en megastallen als industriële bouwblokken zonder land of een agrarisch karakter die niet passen in het Groningse landschap. Gemeenten kunnen weidegang en de rest van het Groninger verdienmodel als voorwaarde voor uitbreiding onder de 2 hectare stellen en zo ook bijdragen aan aan de verduurzaming van de landbouw.
De keuze van de huidige coalitiepartijen van Groningen om stallen uit te laten breiden tot 4 hectare hebben we als GroenLinks niet tegen kunnen houden. Maar we kunnen wel oproepen tot een echte stap in duurzaamheid door twee dingen:
- maak weidegang een verplicht criterium voor uitbreiding
- laat het Groninger verdienmodel gelden voor alle uitbreidingen, ook onder de 2 hectare.
Bovendien zou het wenselijk zijn als de provincie de rust neemt om ook de handhaving en juridische basis te regelen. Een eenmaal toegestane en gebouwde stal laat zich immers niet makkelijk afbreken.
De burger en de gemeenten hebben een grote rol in de verduurzaming van de veehouderij. Weidemelk kost slechts een weinig meer en wordt vermeld op de pakken. De gemeenten kunnen de bovengrens voor uitbreiding stellen waar ze willen, dus ook op max 2 hectare. Als de coalitie van groningen nou ook kiest voor weidegang en een breed geldend Groninger verdienmodel, kan Groningen toch nog wel eens echt koploper duurzame melkveehouderij worden!
Labels:
bouwblokken,
duurzaamheid,
koeien,
megastallen,
politiek,
weidegang
24 mrt 2013
GroenLinks pal tegen megastal
Een meerderheid van Provinciale Staten van Groningen besloot 20 maart dat boerenbedrijven fors mogen uitbreiden met bouwblokken tot wel 4 hectare.
Van der Ploeg en zijn achterban zijn er fel op tegen dat in de provincie meer megastallen mogen komen. GroenLinks kan niet instemmen met de komst van een megastal voor 1800 koeien in Bourtange.
Gedeputeerde Wiebe van der Ploeg van GroenLinks is daarom 22 maart uit het college van GS van Groningen gestapt.
Van der Ploeg en zijn achterban zijn er fel op tegen dat in de provincie meer megastallen mogen komen. GroenLinks kan niet instemmen met de komst van een megastal voor 1800 koeien in Bourtange.
Gedeputeerde Wiebe van der Ploeg van GroenLinks is daarom 22 maart uit het college van GS van Groningen gestapt.
19 feb 2013
Columnist levert zelf drogredenen tegen bezwaar megastal door PvdD
Onder de titel “Commentaar: megastal goed voor dierenwelzijn en diergezondheid” gaat columnist Hans Berens in op de actie door Partij voor de Dieren (PvdD) Groningen tegen een aanvraag voor een grote veestal.
Berens schrijft op de site van de Gezinsbode:
De PvdD verdient alle steun, maar maakt het zichzelf lastig als ze zich van oneigenlijke argumenten bedient. Dat is het geval bij het protest van afgelopen week tegen een geplande megastal binnen de stadsgrenzen, aan de Winschoterweg. Kelder wijst er in raadsvragen op ‘dat ook koeien in de vee-industrie weinig leed bespaard blijft. De dieren zijn in megastallen vaak veroordeeld tot levenslange opsluiting, zien nooit het daglicht en zijn voortdurend gestresst doordat ze in onnatuurlijk grote groepen moeten samenleven.
Tot zover het citaat.
En met de titel boven zijn commentaar draagt Berens zelf oneigenlijke argumenten aan tegen het protest van Gerjan Kelder.
Hij schrijft ook: "Wat Kelder als probleem beschouwt, is in grote lijnen eigen aan álle melkveebedrijven, óók kleinschalige, en óók biologische. Moderne ‘megastallen’ vormen ten aanzien van dierenwelzijn en diergezondheid een verbetering ten opzichte van oudere, veelal uit de jaren zeventig daterende koeienstallen."
Dierenwelzijn en diergezondheid kunnen minder slecht zijn dan eerdere en bij kleinere melkveehouders, de grotere stallen maken welzijn en gezondheid nog niet goed of zelfs maar goed genoeg.
Voor wie uitgebreid wil lezen over de bezwaren tegen bio-industrie, kijk eens naar deze drogredenen en hun ontkrachting.
Berens schrijft op de site van de Gezinsbode:
De PvdD verdient alle steun, maar maakt het zichzelf lastig als ze zich van oneigenlijke argumenten bedient. Dat is het geval bij het protest van afgelopen week tegen een geplande megastal binnen de stadsgrenzen, aan de Winschoterweg. Kelder wijst er in raadsvragen op ‘dat ook koeien in de vee-industrie weinig leed bespaard blijft. De dieren zijn in megastallen vaak veroordeeld tot levenslange opsluiting, zien nooit het daglicht en zijn voortdurend gestresst doordat ze in onnatuurlijk grote groepen moeten samenleven.
Tot zover het citaat.
En met de titel boven zijn commentaar draagt Berens zelf oneigenlijke argumenten aan tegen het protest van Gerjan Kelder.
Hij schrijft ook: "Wat Kelder als probleem beschouwt, is in grote lijnen eigen aan álle melkveebedrijven, óók kleinschalige, en óók biologische. Moderne ‘megastallen’ vormen ten aanzien van dierenwelzijn en diergezondheid een verbetering ten opzichte van oudere, veelal uit de jaren zeventig daterende koeienstallen."
Dierenwelzijn en diergezondheid kunnen minder slecht zijn dan eerdere en bij kleinere melkveehouders, de grotere stallen maken welzijn en gezondheid nog niet goed of zelfs maar goed genoeg.
Voor wie uitgebreid wil lezen over de bezwaren tegen bio-industrie, kijk eens naar deze drogredenen en hun ontkrachting.
11 mrt 2012
Bezwaar tegen megakoeienstal in Vlagtwedde
Onderstaande tekst is ingesproken bij een commissievergadering van de Groningse Provinciale Staten door een inwoner van Vlagtwedde, wonende op het Hebrecht.
Geachte Commissie,
Dank voor het mogen uitspreken van onze zorg betreffende de megastal.
Het Hebrecht is aaneengesloten met het Rhederveld. De locatie van de eventuele megastal is dan ook aan deze streekgrens gesitueerd: Een gebied dat eeuwenoud ontoegankelijk was, vanwege het nat gehouden veen. Het betreft een verdedigingslinie, beter bekend als het Bourtangermoor: Begin 1900 ontgonnen en na 100 jaar, weliswaar in een andere vorm, nog altijd een uniek agrarisch gebied met stilte, duisternis en wilde dieren. De combinatie met een identiek gebied aan Duitse zijde maakt het juist zo bijzonder.
Maar aan deze eeuwenoude schoonheid komt kennelijk een einde. Ongeveer 20 jaar geleden is er om begrijpelijke reden een onderbroken verkavelingsweg aangelegd voor aan- en afvoer van mest en landbouwgewassen. Deze onderbreking is het afgelopen jaar opgeheven. De betonweg is inmiddels een sluiproute geworden voor verkeer en voor menig jongere een racebaan. De eerste mestbassins zijn in het landschap verrezen en als we er niet voor waken ook de eerste megastal.
Het kapot maken van dit gebied baart mij en velen met mij grote zorg. Macht, geld en prestige gaan kennelijk boven schoonheid en leefbaarheid van deze streek en de belangen van eigen ondernemers.
We hebben mogen aanschouwen hoe de aanvrager van het agripark de heer Buijs om is gegaan met de door hem verworven bebouwingen. De aangekochte percelen heeft hij ontdaan van zijn greppels en begroeiing en vervolgens omgevormd tot megagrote kale percelen, welke straks blootgesteld worden aan rücksichtslos maaibeleid en sleepbemesting.
Graag wil ik (als bewoner en zeer betrokken bij deze streek en zijn ondernemers) u de volgende punten van zorg meegeven:
Beseft u dat:
* De komst van deze megastal een definitief einde maakt aan een eeuwenoud uniek gebied ?
* Er bij deze wijze van veehouderij met z'n werkwijze in combinatie met de monogewassen nauwelijks nog sprake is van fauna en flora.
* U uw eigen ondernemers het mes op de keel zet. U maakt met instemming van deze bedrijfsvorm een bewuste keus om met enkele grootmachten verder te gaan en daarmee zet u de toekomst van de huidige bedrijven onnodig op het spel.
* U een precedent schept voor andere grootmachten en landelijk een voorbeeld bent.
* Er bij de huidige melkveehouderij totaal niet de behoefte is aan een schaalvergroting van deze omvang en ook de akkerbouw in de hoek gedreven wordt.
* Er op het agripark 24 uur gewerkt wordt en er van stilte en duisternis geen sprake meer is.
* Maatschappelijk er totaal geen draagkracht voor is en eventuele weidegang onmogelijk wordt.
* Dat van genoemde extra werkgelegenheid totaal geen sprake is.
* Dat u indirect met toelaten van deze bedrijven de grondprijzen opdrijft met verstrekkende gevolgen, die ook buiten de landbouw merkbaar zullen zijn.
* U als provincie een maatschappelijke zorgplicht heeft voor het behoud van het landschap, de toekomst van eigen burgers, het huidige bedrijfsleven, maar ook voor het dierenwelzijn.
Ik hoop dat u zich los kunt maken van het charmeoffensief van de heer Buijs. Weet u gesteund door de inwoners van onze streek en dat het wijzigen van uw standpunt respectvol ontvangen zal worden.
Dank voor uw aandacht.
Tweede Termijn:
De volgende vragen zou ik graag beantwoord zien:
• Is behalve de toezegging door de gemeente voor nog mogelijke uitbreiding van bestaande bedrijven niet nog een grotere bedreiging de beschikbaarheid van grond en het oplopen van de grondprijzen? Een groot aantal bedrijven in de omgeving is diep gefinancierd en velen wachten de melkprijs af bij het wegvallen van het melkquotum in 2015 (hetgeen van bovenaf bepaald is). Al deze bedreigingen doet de gemeente af als “ondernemersrisico”. “Jullie hebben je kans gehad”, werd letterlijk uitgesproken. Heeft de provincie dezelfde visie of neemt zij haar ondernemers wel in bescherming?
• Hoeveel waarde hecht de provincie aan de huidige bedrijven? Heeft niet alleen evenwichtige “groei”, in samen hang met maatschappelijk draagvlak de toekomst? Deze vorm van veehouderij heeft immers niets meer van doen met opschalen.
• Er wordt door de heer Moorlag uitgesproken dat er geen instrumenten meer zijn om het tij te keren. Ik denk zelf dat de wil hiertoe ontbreekt. In deze sector ben je afhankelijk van wet- en regelgeving en dus van de overheden. Overgangsrecht, keukentafelgesprekken, eerder gedane toezeggingen en gewekte verwachtingen: ze vormen de basis voor een eventueel positief besluit voor de heer Buijs. Ik stel vast dat het College zich in alle bochten probeert te wringen om woord te houden aan de heer Buijs, ten koste van alles wat je maar bedenken kunt.
Geachte Commissie,
Dank voor het mogen uitspreken van onze zorg betreffende de megastal.
Het Hebrecht is aaneengesloten met het Rhederveld. De locatie van de eventuele megastal is dan ook aan deze streekgrens gesitueerd: Een gebied dat eeuwenoud ontoegankelijk was, vanwege het nat gehouden veen. Het betreft een verdedigingslinie, beter bekend als het Bourtangermoor: Begin 1900 ontgonnen en na 100 jaar, weliswaar in een andere vorm, nog altijd een uniek agrarisch gebied met stilte, duisternis en wilde dieren. De combinatie met een identiek gebied aan Duitse zijde maakt het juist zo bijzonder.
Maar aan deze eeuwenoude schoonheid komt kennelijk een einde. Ongeveer 20 jaar geleden is er om begrijpelijke reden een onderbroken verkavelingsweg aangelegd voor aan- en afvoer van mest en landbouwgewassen. Deze onderbreking is het afgelopen jaar opgeheven. De betonweg is inmiddels een sluiproute geworden voor verkeer en voor menig jongere een racebaan. De eerste mestbassins zijn in het landschap verrezen en als we er niet voor waken ook de eerste megastal.
Het kapot maken van dit gebied baart mij en velen met mij grote zorg. Macht, geld en prestige gaan kennelijk boven schoonheid en leefbaarheid van deze streek en de belangen van eigen ondernemers.
We hebben mogen aanschouwen hoe de aanvrager van het agripark de heer Buijs om is gegaan met de door hem verworven bebouwingen. De aangekochte percelen heeft hij ontdaan van zijn greppels en begroeiing en vervolgens omgevormd tot megagrote kale percelen, welke straks blootgesteld worden aan rücksichtslos maaibeleid en sleepbemesting.
Graag wil ik (als bewoner en zeer betrokken bij deze streek en zijn ondernemers) u de volgende punten van zorg meegeven:
Beseft u dat:
* De komst van deze megastal een definitief einde maakt aan een eeuwenoud uniek gebied ?
* Er bij deze wijze van veehouderij met z'n werkwijze in combinatie met de monogewassen nauwelijks nog sprake is van fauna en flora.
* U uw eigen ondernemers het mes op de keel zet. U maakt met instemming van deze bedrijfsvorm een bewuste keus om met enkele grootmachten verder te gaan en daarmee zet u de toekomst van de huidige bedrijven onnodig op het spel.
* U een precedent schept voor andere grootmachten en landelijk een voorbeeld bent.
* Er bij de huidige melkveehouderij totaal niet de behoefte is aan een schaalvergroting van deze omvang en ook de akkerbouw in de hoek gedreven wordt.
* Er op het agripark 24 uur gewerkt wordt en er van stilte en duisternis geen sprake meer is.
* Maatschappelijk er totaal geen draagkracht voor is en eventuele weidegang onmogelijk wordt.
* Dat van genoemde extra werkgelegenheid totaal geen sprake is.
* Dat u indirect met toelaten van deze bedrijven de grondprijzen opdrijft met verstrekkende gevolgen, die ook buiten de landbouw merkbaar zullen zijn.
* U als provincie een maatschappelijke zorgplicht heeft voor het behoud van het landschap, de toekomst van eigen burgers, het huidige bedrijfsleven, maar ook voor het dierenwelzijn.
Ik hoop dat u zich los kunt maken van het charmeoffensief van de heer Buijs. Weet u gesteund door de inwoners van onze streek en dat het wijzigen van uw standpunt respectvol ontvangen zal worden.
Dank voor uw aandacht.
Tweede Termijn:
De volgende vragen zou ik graag beantwoord zien:
• Is behalve de toezegging door de gemeente voor nog mogelijke uitbreiding van bestaande bedrijven niet nog een grotere bedreiging de beschikbaarheid van grond en het oplopen van de grondprijzen? Een groot aantal bedrijven in de omgeving is diep gefinancierd en velen wachten de melkprijs af bij het wegvallen van het melkquotum in 2015 (hetgeen van bovenaf bepaald is). Al deze bedreigingen doet de gemeente af als “ondernemersrisico”. “Jullie hebben je kans gehad”, werd letterlijk uitgesproken. Heeft de provincie dezelfde visie of neemt zij haar ondernemers wel in bescherming?
• Hoeveel waarde hecht de provincie aan de huidige bedrijven? Heeft niet alleen evenwichtige “groei”, in samen hang met maatschappelijk draagvlak de toekomst? Deze vorm van veehouderij heeft immers niets meer van doen met opschalen.
• Er wordt door de heer Moorlag uitgesproken dat er geen instrumenten meer zijn om het tij te keren. Ik denk zelf dat de wil hiertoe ontbreekt. In deze sector ben je afhankelijk van wet- en regelgeving en dus van de overheden. Overgangsrecht, keukentafelgesprekken, eerder gedane toezeggingen en gewekte verwachtingen: ze vormen de basis voor een eventueel positief besluit voor de heer Buijs. Ik stel vast dat het College zich in alle bochten probeert te wringen om woord te houden aan de heer Buijs, ten koste van alles wat je maar bedenken kunt.
5 mrt 2012
Milieudefensie en Miss Piggy vragen Provinciale Staten om megastal te weren
Komst megastal Vlagtwedde staat haaks op beleid provincie
Milieudefensie en 'Miss Piggy' komen woensdagmorgen 7 maart de Statenleden van de provincie Groningen herinneren aan hun eigen beleid voor de intensieve veehouderij. Die dag bespreekt de Statencommissie Omgeving en Milieu de wenselijkheid van megastallen, naar aanleiding van de komst van een megastal met 1800 koeien in Vlagtwedde. Het toestaan van een megastal druist volgens Milieudefensie in tegen het beleid van de provincie en het verzoek van Staatssecretaris Bleker aan provincies en gemeenten om nieuwe megastallen te weren.
Klaas Breunissen van Milieudefensie: “De provincie heeft laten weten geen veehouderij te willen waar dieren niet of nauwelijks buiten komen. Door schaalvergroting staan er juist meer dieren op stal in plaats van in de wei.”
Milieudefensie wil dat de landelijke politiek met een verbod op megastallen komt. Staatssecretaris Bleker, zelf afkomstig uit Vlagtwedde, heeft in november vorig jaar aan provincies en gemeentes gevraagd om gedurende de lopende maatschappelijke discussie niet mee te werken aan veebedrijven groter dan anderhalf hectare. Het bedrijf in Vlagtwedde moet zo'n tien hectare groot worden.
De milieuorganisatie wil dat de Provinciale Staten de zorg van de burgers serieus nemen en zich uitspreken tegen megastallen. Hier gaat ook een krachtig signaal naar Den Haag van uit. Komende donderdag zullen in de Tweede Kamer moties worden ingediend naar aanleiding van de visie van Bleker op megastallen. Breunissen: “Nederland wil geen veefabrieken. Het is tijd dat de politiek stappen gaat ondernemen. Bleker doet vooralsnog niets, we hopen dat de provincie Groningen het goede voorbeeld geeft in Blekers eigen Vlagtwedde.”
De inspraak is terug te zien op de site van de Groningse Provinciale Staten.
Milieudefensie en 'Miss Piggy' komen woensdagmorgen 7 maart de Statenleden van de provincie Groningen herinneren aan hun eigen beleid voor de intensieve veehouderij. Die dag bespreekt de Statencommissie Omgeving en Milieu de wenselijkheid van megastallen, naar aanleiding van de komst van een megastal met 1800 koeien in Vlagtwedde. Het toestaan van een megastal druist volgens Milieudefensie in tegen het beleid van de provincie en het verzoek van Staatssecretaris Bleker aan provincies en gemeenten om nieuwe megastallen te weren.
Klaas Breunissen van Milieudefensie: “De provincie heeft laten weten geen veehouderij te willen waar dieren niet of nauwelijks buiten komen. Door schaalvergroting staan er juist meer dieren op stal in plaats van in de wei.”
Milieudefensie wil dat de landelijke politiek met een verbod op megastallen komt. Staatssecretaris Bleker, zelf afkomstig uit Vlagtwedde, heeft in november vorig jaar aan provincies en gemeentes gevraagd om gedurende de lopende maatschappelijke discussie niet mee te werken aan veebedrijven groter dan anderhalf hectare. Het bedrijf in Vlagtwedde moet zo'n tien hectare groot worden.
De milieuorganisatie wil dat de Provinciale Staten de zorg van de burgers serieus nemen en zich uitspreken tegen megastallen. Hier gaat ook een krachtig signaal naar Den Haag van uit. Komende donderdag zullen in de Tweede Kamer moties worden ingediend naar aanleiding van de visie van Bleker op megastallen. Breunissen: “Nederland wil geen veefabrieken. Het is tijd dat de politiek stappen gaat ondernemen. Bleker doet vooralsnog niets, we hopen dat de provincie Groningen het goede voorbeeld geeft in Blekers eigen Vlagtwedde.”
De inspraak is terug te zien op de site van de Groningse Provinciale Staten.
7 mrt 2011
Geen megastallen via de voordeur? Dan maar via de keukendeur
25 februari verscheen het volgende bericht in het Groningse en landelijke nieuws: “Groningse ondernemers in de intensieve veehouderij die willen investeren in duurzaamheid krijgen een beperkte mogelijkheid voor het realiseren van nieuwbouw. Maatwerk moet Groningse intensieve veehouderij vooruit helpen.“
Voor degenen die dachten dat in Groningen de uitbreiding van de intensieve veehouderij tot stand was gebracht, is bovenstaand bericht een tegenslag. De Groningse ambtenaren gaan samen met de boeren aan de keukentafel een aanvraag schrijven met daarin precies de termen die uitbreiding mogelijk maken ondanks het politieke besluit om geen megastallen meer te bouwen in de provincie.
Megastallen worden geaccepteerd door iedereen die zich meer druk maakt om milieu dan om dierenwelzijn. Men denkt er een win-win situatie mee te creëren voor boeren en het milieu. Het dierenwelzijn gaat niet meer achteruit dan het al was bij kleinere bedrijven en de mest kan nu beter gebruikt worden om er energie uit te halen. Deze situatie lijkt logisch voor degenen die denken dat de vraag naar vlees in de komende jaren toeneemt en dat de voedselprijzen de pan gaan uitrijzen. Echter de aarde kan wel gemakkelijk en goedkoop 40 miljard monden voeden met plantaardig voedsel, maar geen zeven miljard met vlees. En dat is ook helemaal niet nodig.
Akkerbouwgronden in landen dichter bij de evenaar zijn meer geschikt om graan te verbouwen dan de Nederlandse landbouwgronden. Het Nederlandse graan wordt vooral aan het vee gevoerd.
Er is dus geen enkele reden voor staatssecretaris Henk Bleker om de ontwikkeling van natuurgebieden te frustreren, anders dan een financiële. Het levert op korte termijn meer geld op om de aankoop van landbouwgrond te stoppen dan doorgaan. En daarmee wordt de kwaliteit van beleving van het platteland wederom verminderd. Hopelijk buigen de Groningse economen zich nog eens over de vraag wat economisch aantrekkelijker is: aaneengeschakelde natuur of kale landbouwvlaktes met megastallen?
28 mei 2009
Inspraak tegen megastallen bij Provinciaal OmgevingsPlan Groningen
Woensdag 13 mei werd een hoorzitting gehouden voor bezwaren vanuit het publiek tegen het nieuwe Provinciale OmgevingsPlan (POP) van de provincie Groningen. Er waren veel veehouders die graag wilden uitbreiden maar daarbij tegen door de politiek gestelde grenzen lopen. Er is in dit land op dit moment te weinig (mest)ruimte voor de ambitie van alle veehouders.
Gelukkig zijn er ook burgers die gebruik maken van hun recht op inspraak. Hieronder de dialoog die mw Kenter hield met de leden van de commissie Omgeving en Milieu over haar bezwaar tegen de komst van megastallen.
Mw. Kenter: Geachte voorzitter, geachte commissieleden. Ik ben Mirjam Kenter. Ik woon in Vlagtwedde en daar geniet ik van de rust en de ruimte. Ik ben hier omdat ik mij zorgen maak over de komst van de megamelkveebedrijven naar de provincie Groningen. Ik wil graag drie aspecten noemen.
Allereerst de gevolgen voor het dierenwelzijn. Het is praktisch bijna onmogelijk om koeien weidegang aan te bieden bij aantallen van meer dan 250 koeien. Uit onderzoek van het CLM is gebleken dat koeien die buiten komen, minder welzijnsproblemen hebben en gezonder zijn. Bovendien is recentelijk aangetoond dat weidegang ook goedkoper is.
Schaalvergroting en het wegvallen van het melkquotum in 2015 werken in de hand dat steeds efficiënter gewerkt gaat worden. Als gevolg van het willen behalen van een zo hoog mogelijk rendement zal uitbuiting van de dieren aan de orde van de dag zijn.
Natuurbeheer zal steeds verder naar de achtergrond raken doordat met steeds grotere machines gewerkt gaat worden. Denk bijvoorbeeld aan sleepbemesting, waarbij een lange, zware slang over het gehele perceel getrokken wordt. Van voren naar achteren en van links naar rechts. Alle dieren die zich niet op tijd uit de voeten kunnen maken, worden vernietigd. Wat hier nog bijkomt: als gevolg van op grote schaal niet gefaseerd maaien krijgen weidevogels en andere kleine wilde dieren een steeds kleiner leefgebied.
Bovendien hebben hun jongen steeds minder kans van overleven. Nu gebeurt het geregeld dat melkveehouders niet gelijktijdig maaien, waardoor dieren zich nu nog naar andere, niet gemaaide percelen kunnen begeven.
Ten tweede noem ik de landschappelijke gevolgen en de maatschappelijke draagkracht. Het laten verrijzen van grote industriële gebouwen in het mooie uitgestrekte Groninger landschap zal grote impact hebben op dit landschap. Ik kan mij voorstellen dat dit nadelige gevolgen zal hebben voor het toerisme in de provincie. Karakteristieke landweggetjes zullen veranderen in een labyrint van maïs. Een bedrijf met 1.000 koeien heeft zeker 300 ha maïs nodig. Landbouwpercelen zullen zo efficiënt mogelijk verkaveld worden met weinig sloten en akkerranden, waardoor wilde dieren weinig bescherming meer vinden in het landschap.
Verder zal het aantal vervoersbewegingen toenemen doordat er veel afvoer van onder andere melk en dieren plaats vindt en aanvoer van veevoer. Hier is de plaatselijke infrastructuur vaak niet op berekend. Met uitzondering van de lobbyisten uit de melkveesector is de draagkracht onder de bevolking voor dit soort bedrijven erg klein. Uit allerlei onderzoek is gebleken dat praktisch de gehele bevolking voorstander is van weidegang bij koeien.
Als derde en laatste punt de economische gevolgen. Door de komst van deze megabedrijven zal er geen extra werkgelegenheid ontstaan, de werkgelegenheid voortvloeiend uit kleinere, bestaande bedrijven zal immers komen te vervallen. Het komt vaak voor dat boeren elders in het land uitgekocht worden voor grote bedragen en zich hier in de provincie Groningen vestigen. Dit heeft onnatuurlijke opdrijving van de grondprijs tot gevolg doordat deze boeren meer financiële middelen hebben om grote stukken land aan te kopen.
Schaalvergroting leidt over het algemeen tot goedkopere productie. Hierdoor zullen de melkprijzen onnodig onder druk komen te staan. Ook de biologische sector zal hier schade van ondervinden. De komst van deze grote bedrijven leidt dus alleen tot verrijking van enkele personen.
Dit alles in overweging nemend vraag ik u om het POP dusdanig aan te passen dat koeien niet hun leven lang worden opgesloten in deze megastallen. Ik dank u voor uw aandacht.
De voorzitter geeft gelegenheid tot het stellen van vragen.
Mw. Hazekamp (PvdD) merkt op dat dit een heel ander verhaal is dan het verhaal dat zojuist is gehoord. Zij is blij dat zowel een vorige spreker die een andere kant van de zaak heeft belicht als de laatste spreekster het met elkaar eens zijn dat grote melkveehouderijen grote nadelige gevolgen kunnen hebben. Mw. Kenter gaf aan dat weidegang goedkoper is dan het niet buiten laten van de dieren. Kan zij aangeven waarom dat zo is?
Mw. Kenter antwoordt dat dit gebleken is uit onderzoek dat is gedaan door het Agrarisch Dagblad.
Als de koeien buiten lopen, halen zij het voer zelf op en dan hoeft de boer dat niet te doen. Dat betekent dat er minder loonkosten gemaakt moeten worden en ook minder kosten voor machines.
Bovendien hoeft de boer minder krachtvoer bij te voeren en dat is ook goedkoper.
Dhr. Keurentjes (CDA) wilde dezelfde vraag stellen. Hij is benieuwd naar het onderzoek waarover mw. Kenter sprak. Zij sprak erover dat als het melkquotum verdwijnt, er een efficiëntere bedrijfstak ontstaat. Er zou een causaal verband zijn tussen efficiënter produceren en uitbuiting van dieren.
Kan zij dat toelichten?
Mw. Kenter antwoordt dat het op zich logisch is dat als je efficiënt wil produceren, er iemand de dupe van zal zijn. Het betekent dat de kosten zo laag mogelijk moeten worden gehouden en dat dit in dit geval de koe daarvan de dupe zal zijn.
Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt of zij dat kan onderbouwen of dat het hier gaat om een aanname.
Mw. Kenter stelt dat zij dit op dit moment niet paraat heeft, maar dat dit blijkt uit verschillende onderzoeken en dat zij bereid is om dhr. Keurentjes dat onderzoek te doen toekomen.
Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat het POP een ruimtelijk document is met een ruimtelijke uitwerking. Begrijpt hij goed dat mw. Kenter vraagt dat PS de weidegang in het POP zouden moeten regelen?
Mw. Kenter antwoordt dat gebleken is dat bij meer dan 250 koeien, de koeien niet meer buiten komen. Als de vestiging van megastallen wordt toegestaan, heeft dat als logisch gevolg dat de koeien niet meer buiten komen. Als die vestiging niet wordt toegestaan is de kans aanmerkelijk groter dat er een hoger percentage koeien buiten komt. Of er zou een verplichte weidegang in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Dat is praktisch moeilijk, maar het zou een uitdaging zijn voor de boeren om dat te realiseren.
De voorzitter vraagt of mw. Kenter concreet pleit voor een maximaal aantal melkkoeien per bedrijf.
Mw. Kenter merkt op in ieder geval voor weidegang te pleiten. Uit de praktijk blijkt dat de koeien bij een aantal van 250 of hoger niet meer buiten komen.
De voorzitter concludeert dat het issue de weidegang is.
Dhr. Miedema (GroenLinks) heeft hierover een aanvullende vraag. Hoe zou je zoiets het beste kunnen regelen in het POP? Stelt u voor om de grootschalige melkveehouderij te scharen onder de intensieve veehouderij? Of is er een andere oplossing?
Mw. Kenter stelt dat het erop lijkt dat de melkveehouderij onder de intensieve veehouderij geschaard gaat worden.
Dhr. Miedema (GroenLinks) merkt op dat dit niet in het POP gebeurt.
Mw. Kenter antwoordt dat dit in de praktijk er wel op lijkt. Ook varkens en kippen komen niet meer buiten en de toekomst zal zijn dat de koeien ook niet meer buiten komen. Misschien is dat dan niet op papier intensieve veehouderij, maar in de praktijk is dat dan wel zo.
Dhr. Keurentjes (CDA) heeft een vraag betreffende de landschappelijke impact. Mw. Kenter stelde dat grote gebouwen in het buitengebied slecht zijn voor het toerisme en voor het landschap. Maakt dat ene grote gebouw verschil uit met betrekking tot het andere grote gebouw? Er zijn namelijk regels die dit reguleren. Bijvoorbeeld de milieuvergunning, de landschappelijke inpassing en dat soort elementen. Vindt u dan nog dat grote gebouwen lelijk zijn, maar maakt het nog verschil wat er in die gebouwen gebeurt? Bijvoorbeeld of er aardappelen in zitten, koeien of andere zaken?
Maakt dat verschil uit?
Mw. Kenter antwoordt dat het voor haar persoonlijk wel uitmaakt, maar zij denkt dat veel mensen die grote gebouwen lelijk vinden. Het is een persoonlijk gevoel. Uit het rapport van Alterra blijkt ook dat als er nieuwe stallen gebouwd worden, de oude stallen vaak niet gesloopt worden en dat zodoende een verstening van het landschap plaatsvindt. Oude stallen worden dan vaak gebruikt voor opslag van bijvoorbeeld caravans en dergelijke.
Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt of mw. Kenter nu bezwaar heeft tegen alle grote dozen in het buitengebied of specifiek als er koeien in gehouden worden. Maakt het uit of er aardappelen of koeien in zitten?
Mw. Kenter stelt dat haar persoonlijke bezwaar groter is als daar koeien in zitten. Zij denkt dat er veel toeristen zijn die elk groot gebouw lelijk zullen vinden en dat als de provincie Groningen vol komt te staan met grote gebouwen dit ten koste gaat van het mooie Groninger landschap.
De voorzitter merkt op dat het issue van mw. Kenter is dat de koeien in de wei moeten staan.
Dhr. Keurentjes (CDA) begrijpt het nog niet. Mw. Kenter sprak over grote gebouwen. Als de koeien buiten lopen, dan zit er niets in die stallen. Maar de buurman heeft net zo’n doos staan en daar zitten aardappelen in. De ene doos vindt zij dan lelijk en de andere niet. Klopt dat?
Mw. Kenter antwoordt dat zij die dozen allebei lelijk vindt.
De voorzitter vat samen. Het eerste punt is dat de koeien naar buiten moeten en het tweede punt is dat grote gebouwen in het buitengebied lelijk zijn.
Gelukkig zijn er ook burgers die gebruik maken van hun recht op inspraak. Hieronder de dialoog die mw Kenter hield met de leden van de commissie Omgeving en Milieu over haar bezwaar tegen de komst van megastallen.
Mw. Kenter: Geachte voorzitter, geachte commissieleden. Ik ben Mirjam Kenter. Ik woon in Vlagtwedde en daar geniet ik van de rust en de ruimte. Ik ben hier omdat ik mij zorgen maak over de komst van de megamelkveebedrijven naar de provincie Groningen. Ik wil graag drie aspecten noemen.
Allereerst de gevolgen voor het dierenwelzijn. Het is praktisch bijna onmogelijk om koeien weidegang aan te bieden bij aantallen van meer dan 250 koeien. Uit onderzoek van het CLM is gebleken dat koeien die buiten komen, minder welzijnsproblemen hebben en gezonder zijn. Bovendien is recentelijk aangetoond dat weidegang ook goedkoper is.
Schaalvergroting en het wegvallen van het melkquotum in 2015 werken in de hand dat steeds efficiënter gewerkt gaat worden. Als gevolg van het willen behalen van een zo hoog mogelijk rendement zal uitbuiting van de dieren aan de orde van de dag zijn.
Natuurbeheer zal steeds verder naar de achtergrond raken doordat met steeds grotere machines gewerkt gaat worden. Denk bijvoorbeeld aan sleepbemesting, waarbij een lange, zware slang over het gehele perceel getrokken wordt. Van voren naar achteren en van links naar rechts. Alle dieren die zich niet op tijd uit de voeten kunnen maken, worden vernietigd. Wat hier nog bijkomt: als gevolg van op grote schaal niet gefaseerd maaien krijgen weidevogels en andere kleine wilde dieren een steeds kleiner leefgebied.
Bovendien hebben hun jongen steeds minder kans van overleven. Nu gebeurt het geregeld dat melkveehouders niet gelijktijdig maaien, waardoor dieren zich nu nog naar andere, niet gemaaide percelen kunnen begeven.
Ten tweede noem ik de landschappelijke gevolgen en de maatschappelijke draagkracht. Het laten verrijzen van grote industriële gebouwen in het mooie uitgestrekte Groninger landschap zal grote impact hebben op dit landschap. Ik kan mij voorstellen dat dit nadelige gevolgen zal hebben voor het toerisme in de provincie. Karakteristieke landweggetjes zullen veranderen in een labyrint van maïs. Een bedrijf met 1.000 koeien heeft zeker 300 ha maïs nodig. Landbouwpercelen zullen zo efficiënt mogelijk verkaveld worden met weinig sloten en akkerranden, waardoor wilde dieren weinig bescherming meer vinden in het landschap.
Verder zal het aantal vervoersbewegingen toenemen doordat er veel afvoer van onder andere melk en dieren plaats vindt en aanvoer van veevoer. Hier is de plaatselijke infrastructuur vaak niet op berekend. Met uitzondering van de lobbyisten uit de melkveesector is de draagkracht onder de bevolking voor dit soort bedrijven erg klein. Uit allerlei onderzoek is gebleken dat praktisch de gehele bevolking voorstander is van weidegang bij koeien.
Als derde en laatste punt de economische gevolgen. Door de komst van deze megabedrijven zal er geen extra werkgelegenheid ontstaan, de werkgelegenheid voortvloeiend uit kleinere, bestaande bedrijven zal immers komen te vervallen. Het komt vaak voor dat boeren elders in het land uitgekocht worden voor grote bedragen en zich hier in de provincie Groningen vestigen. Dit heeft onnatuurlijke opdrijving van de grondprijs tot gevolg doordat deze boeren meer financiële middelen hebben om grote stukken land aan te kopen.
Schaalvergroting leidt over het algemeen tot goedkopere productie. Hierdoor zullen de melkprijzen onnodig onder druk komen te staan. Ook de biologische sector zal hier schade van ondervinden. De komst van deze grote bedrijven leidt dus alleen tot verrijking van enkele personen.
Dit alles in overweging nemend vraag ik u om het POP dusdanig aan te passen dat koeien niet hun leven lang worden opgesloten in deze megastallen. Ik dank u voor uw aandacht.
De voorzitter geeft gelegenheid tot het stellen van vragen.
Mw. Hazekamp (PvdD) merkt op dat dit een heel ander verhaal is dan het verhaal dat zojuist is gehoord. Zij is blij dat zowel een vorige spreker die een andere kant van de zaak heeft belicht als de laatste spreekster het met elkaar eens zijn dat grote melkveehouderijen grote nadelige gevolgen kunnen hebben. Mw. Kenter gaf aan dat weidegang goedkoper is dan het niet buiten laten van de dieren. Kan zij aangeven waarom dat zo is?
Mw. Kenter antwoordt dat dit gebleken is uit onderzoek dat is gedaan door het Agrarisch Dagblad.
Als de koeien buiten lopen, halen zij het voer zelf op en dan hoeft de boer dat niet te doen. Dat betekent dat er minder loonkosten gemaakt moeten worden en ook minder kosten voor machines.
Bovendien hoeft de boer minder krachtvoer bij te voeren en dat is ook goedkoper.
Dhr. Keurentjes (CDA) wilde dezelfde vraag stellen. Hij is benieuwd naar het onderzoek waarover mw. Kenter sprak. Zij sprak erover dat als het melkquotum verdwijnt, er een efficiëntere bedrijfstak ontstaat. Er zou een causaal verband zijn tussen efficiënter produceren en uitbuiting van dieren.
Kan zij dat toelichten?
Mw. Kenter antwoordt dat het op zich logisch is dat als je efficiënt wil produceren, er iemand de dupe van zal zijn. Het betekent dat de kosten zo laag mogelijk moeten worden gehouden en dat dit in dit geval de koe daarvan de dupe zal zijn.
Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt of zij dat kan onderbouwen of dat het hier gaat om een aanname.
Mw. Kenter stelt dat zij dit op dit moment niet paraat heeft, maar dat dit blijkt uit verschillende onderzoeken en dat zij bereid is om dhr. Keurentjes dat onderzoek te doen toekomen.
Dhr. Haasken (VVD) merkt op dat het POP een ruimtelijk document is met een ruimtelijke uitwerking. Begrijpt hij goed dat mw. Kenter vraagt dat PS de weidegang in het POP zouden moeten regelen?
Mw. Kenter antwoordt dat gebleken is dat bij meer dan 250 koeien, de koeien niet meer buiten komen. Als de vestiging van megastallen wordt toegestaan, heeft dat als logisch gevolg dat de koeien niet meer buiten komen. Als die vestiging niet wordt toegestaan is de kans aanmerkelijk groter dat er een hoger percentage koeien buiten komt. Of er zou een verplichte weidegang in bestemmingsplannen moeten worden opgenomen. Dat is praktisch moeilijk, maar het zou een uitdaging zijn voor de boeren om dat te realiseren.
De voorzitter vraagt of mw. Kenter concreet pleit voor een maximaal aantal melkkoeien per bedrijf.
Mw. Kenter merkt op in ieder geval voor weidegang te pleiten. Uit de praktijk blijkt dat de koeien bij een aantal van 250 of hoger niet meer buiten komen.
De voorzitter concludeert dat het issue de weidegang is.
Dhr. Miedema (GroenLinks) heeft hierover een aanvullende vraag. Hoe zou je zoiets het beste kunnen regelen in het POP? Stelt u voor om de grootschalige melkveehouderij te scharen onder de intensieve veehouderij? Of is er een andere oplossing?
Mw. Kenter stelt dat het erop lijkt dat de melkveehouderij onder de intensieve veehouderij geschaard gaat worden.
Dhr. Miedema (GroenLinks) merkt op dat dit niet in het POP gebeurt.
Mw. Kenter antwoordt dat dit in de praktijk er wel op lijkt. Ook varkens en kippen komen niet meer buiten en de toekomst zal zijn dat de koeien ook niet meer buiten komen. Misschien is dat dan niet op papier intensieve veehouderij, maar in de praktijk is dat dan wel zo.
Dhr. Keurentjes (CDA) heeft een vraag betreffende de landschappelijke impact. Mw. Kenter stelde dat grote gebouwen in het buitengebied slecht zijn voor het toerisme en voor het landschap. Maakt dat ene grote gebouw verschil uit met betrekking tot het andere grote gebouw? Er zijn namelijk regels die dit reguleren. Bijvoorbeeld de milieuvergunning, de landschappelijke inpassing en dat soort elementen. Vindt u dan nog dat grote gebouwen lelijk zijn, maar maakt het nog verschil wat er in die gebouwen gebeurt? Bijvoorbeeld of er aardappelen in zitten, koeien of andere zaken?
Maakt dat verschil uit?
Mw. Kenter antwoordt dat het voor haar persoonlijk wel uitmaakt, maar zij denkt dat veel mensen die grote gebouwen lelijk vinden. Het is een persoonlijk gevoel. Uit het rapport van Alterra blijkt ook dat als er nieuwe stallen gebouwd worden, de oude stallen vaak niet gesloopt worden en dat zodoende een verstening van het landschap plaatsvindt. Oude stallen worden dan vaak gebruikt voor opslag van bijvoorbeeld caravans en dergelijke.
Dhr. Keurentjes (CDA) vraagt of mw. Kenter nu bezwaar heeft tegen alle grote dozen in het buitengebied of specifiek als er koeien in gehouden worden. Maakt het uit of er aardappelen of koeien in zitten?
Mw. Kenter stelt dat haar persoonlijke bezwaar groter is als daar koeien in zitten. Zij denkt dat er veel toeristen zijn die elk groot gebouw lelijk zullen vinden en dat als de provincie Groningen vol komt te staan met grote gebouwen dit ten koste gaat van het mooie Groninger landschap.
De voorzitter merkt op dat het issue van mw. Kenter is dat de koeien in de wei moeten staan.
Dhr. Keurentjes (CDA) begrijpt het nog niet. Mw. Kenter sprak over grote gebouwen. Als de koeien buiten lopen, dan zit er niets in die stallen. Maar de buurman heeft net zo’n doos staan en daar zitten aardappelen in. De ene doos vindt zij dan lelijk en de andere niet. Klopt dat?
Mw. Kenter antwoordt dat zij die dozen allebei lelijk vindt.
De voorzitter vat samen. Het eerste punt is dat de koeien naar buiten moeten en het tweede punt is dat grote gebouwen in het buitengebied lelijk zijn.
9 feb 2009
Protesteer tegen megastallen van meer dan 800 koeien
Megastallen hebben grote negatieve gevolgen. De dieren komen nooit meer buiten en kunnen geen natuurlijk gedrag uitoefenen. Grote hoeveelheden dieren bij elkaar vergroot de kans op de uitbraak van dierziektes en het gebruik van antibiotica is een gevaar voor de volksgezondheid. Zulke stallen zijn lelijk en verminderen de belevingswaarde van het Groningse landschap. Grote hoeveelheden veevoer worden van ver weg aangevoerd, waarbij door het kappen van regenwouden, klimaat en biodiversiteit ernstig worden aangetast.
Stuur de Gedeputeerde Staten van Groningen via onderstaande banner een protestmail.
Laat 1000 koeien grazen, buiten de stad!
Megastallen in Groningen? BOE!
Het Groningse Provinciaal OmgevingsPlan definieert intensieve veehouderij zodanig dat veefabrieken met 1000 melkkoeien gewoon mogelijk worden, ook in de stad.
Protesteer NU
17 dec 2008
Gedeputeerde Staten moeten megaveehouderij uit stad Groningen weren
In de Gezinsbode van 17 december wordt de komst aangekondigd van een melkveehouder die van plan is om binnen de Groninger stadsgrenzen 800 melkkoeien en nog eens 700 andere runderen te gaan houden.
Het is provinciaal (POP) beleid in Groningen om nieuwbouw van bio-industrie te verbieden.
De plannen van boer van Wildt aan de Winschoterweg vallen zeker onder bio-industrie.
Van Wildt verdedigt zijn plannen om zijn koeien het hele jaar rond binnen te houden met onzinnige argumenten als “een koe is in de stal beter af” en “het is beter voor het milieu”.
De vergunningen voor deze megawaanzin moeten nog worden aangevraagd.
Dit is een goede testcase of het beleid van de Provincie Groningen wel consequent wordt uitgevoerd. Behalve de Wildt staat niemand te wachten op deze grootschalige uitmelding van koeien.
De Partij voor de Dieren gaat in de Staten(commissie) over de plannen vragen stellen.
Zie ook: de Agrosector dendert door.
Labels:
bio-industrie,
megastallen,
melkveehouderij,
POP,
stad Groningen
Abonneren op:
Posts (Atom)
Labels
A28
(1)
aardbeving
(2)
aardhonden
(1)
ADHD
(1)
afschieten
(1)
afval
(1)
akkerrandenbeheer
(2)
alternatief
(1)
bedrijventerrein
(1)
beleid
(3)
besluitvorming
(1)
bever
(2)
beverrat
(1)
bijensterfte
(1)
bio-industrie
(4)
biochar
(1)
biodiversiteit
(1)
biomassavergisting
(1)
Blauwestad
(2)
bomenkap
(1)
bouw
(1)
bouwblokken
(1)
braakligging
(1)
bus
(1)
bussen
(1)
catering
(1)
CCS
(1)
chantage
(1)
chinchilla
(1)
CO2
(4)
COS
(1)
cursus
(1)
demagogie
(1)
dichters
(1)
diefstal
(1)
Dierenbescherming
(1)
dierenleed
(1)
dierenwelzijn
(4)
digestaat
(1)
dood
(1)
drogredenen
(1)
duister
(1)
duurzaamheid
(8)
economie
(2)
Eemshaven
(3)
EHS
(6)
ekoproducten
(4)
elektriciteitscentrale
(1)
energiebeleid
(1)
energiecentrales
(2)
energieneutraal
(1)
exoten
(1)
export
(1)
fairtrade
(1)
faunabeheereenheid
(1)
faunapassage
(1)
fiets
(1)
flora- en faunawet
(2)
fluster en duster
(1)
forum
(5)
foto's
(1)
ganzenoverlast
(3)
gaswinning
(2)
geldmodel
(1)
geldverspilling
(1)
gewasbescherming
(2)
Gezinsbode
(3)
GGD
(1)
Greenpeace
(1)
groene stroom
(2)
grondwater
(1)
hazen
(2)
heling
(1)
hengelsport
(2)
honden
(1)
incidenten
(1)
inzamelen
(1)
jacht
(5)
jagen
(3)
jongeren
(1)
kaart
(1)
kabelbaan
(1)
kiekendief
(1)
klimaat
(3)
koeien
(1)
kolen
(3)
Koningslaagte
(3)
kosten
(1)
kwik
(1)
landbouw
(2)
leefbaarheid
(1)
lelies
(1)
LTO
(2)
maaibeheer
(1)
malaria
(1)
Meerstad
(1)
megastallen
(10)
meldpunt
(1)
melkveehouderij
(10)
mestkelder
(1)
mestoverschot
(2)
mestvergisters
(1)
metam natrium
(1)
MFG
(1)
milieu
(5)
milieudefensie
(1)
Milieudienst
(1)
Milieufederatie
(4)
muskusratten
(5)
N33
(1)
nacht
(1)
natuur
(5)
opvang
(1)
overlast
(1)
papier
(1)
piepschuim
(1)
plastic
(2)
politiek
(2)
POP
(6)
proef
(2)
proefdierlaboratorium
(1)
prooidieren
(1)
protest
(1)
Provinciale Staten
(6)
PvdD
(14)
ree
(1)
regionaal
(1)
regiotram
(6)
respect
(1)
roofdieren
(1)
RUG
(1)
schade
(1)
scharreleieren
(1)
soja
(1)
Staatsbosbeheer
(1)
stad Groningen
(5)
stadjerspas
(1)
station
(1)
straatvuil
(1)
subsidie
(1)
supermarkt
(1)
therapie
(1)
toekomst
(1)
toerisme
(1)
tram
(2)
Transition Town
(1)
trein
(1)
uitstoot
(1)
varkens
(1)
vegetarisch
(1)
vergiftiging
(4)
vergunning
(1)
verjaagmethode
(2)
verkiezingen
(3)
verspilling
(2)
vervuiling
(3)
vispas
(1)
visserij
(1)
vleermuis
(2)
vlees
(1)
vleesconsumptie
(1)
vleesvervangers
(1)
voeding
(5)
voetafdruk
(1)
VOKO
(3)
vossen
(4)
vuurwerk
(2)
wasbeer
(1)
waterschap
(4)
waterwoeler
(1)
weblog
(1)
wedstrijd
(1)
wegaanleg
(2)
weidegang
(2)
weidevogels
(3)
wethouder
(1)
WHO
(1)
wild
(1)
windhandel
(1)
WOB
(1)
zeearend
(1)
Zembla
(1)