Ingrid ter Woorst, bestuurslid hoogheemraadschap van Delfland (Water Natuurlijk), schreef naar de Volkskrant:
Sheila Sitalsing schrijft over de waterschapsverkiezingen (Ten eerste, 25 februari) en slaat met de titel de spijker op zijn kop. Waterschappen hebben namelijk veel last van (verboden) bestrijdingsmiddelen en illegale lozingen door de tuinbouw. Als hoogheemraadschap van Delfland hebben we te maken met normoverschrijdingen van duizenden keren! De Nederlandse Voedsel- en Waren Autoriteit heeft weer verboden middelen aangetroffen bij veel tuinders. Het publiek weet dit niet omdat de Land en Tuinbouw Organisatie Nederland (LTO) consequent het verhaal ophangt over 'duurzame teelt' en in plaats van gif spreekt van 'gewasbeschermingsmiddelen'. Het is al erg genoeg dat mensen de gevolgen van dit landbouwgif ondervinden, maar ze betalen er ook voor! Het kost ons als waterschap tonnen extra per jaar om te controleren of er misstanden zijn. Dat wordt vooral door de stedelingen betaald, dankzij een slimme lobby van LTO, waardoor de tuinders maar weinig waterschapslasten betalen. Dit systeem wordt al jaren in stand gehouden door de zogenoemde geborgde zetels voor de agrarische sector en het (tuinbouw)bedrijfsleven, ondersteund door CDA en VVD. De komende waterschapsverkiezingen bieden dus dé kans voor inwoners van steden en dorpen om dit veranderen: kies bewust voor schoon en gezond water.
Posts tonen met het label duurzaamheid. Alle posts tonen
Posts tonen met het label duurzaamheid. Alle posts tonen
26 feb 2015
Kies ook in Groningen voor schoon en gezond water
Labels:
duurzaamheid,
gewasbescherming,
LTO,
vergiftiging,
verkiezingen,
waterschap
27 jun 2014
Kiest Groningen voor megastallen of voor weidegang?
Onderstaande tekst van Statenlid Provincie Groningen voor GroenLinks Nienke Homan is gepubliceerd in Trouw op 26 juni.
Vanaf 1 juli mogen melkveehouders in de provincie Groningen uitbreiden tot een bouwblok van 4 hectare. Dat is een gebied ter grootte van 8 voetbalvelden dat vol gezet mag worden met stallen, schuren, silo's etc. Groningen gooit daarmee vlak voor het opheffen van de melkquotering de grenzen omhoog. Wel met een duurzaamheids-score systeem zodat de melkveehouders de groei moeten verdienen. Deze duurzaamheidsscore is echter beperkt. De ammoniakuitstoot wordt aan banden gelegd, maar alleen per dier en niet in het totaal. Meer dieren leiden dus alsnog tot veel meer ammoniakuitstoot. En met het huidige verdienmodel gaan er zeker meer dieren komen. Een bouwblok van 4 hectare betekent al snel 600 melkvee en 300 jongvee en dat kunnen er meer zijn. Dat gaat richting Intensieve Veehouderij en Nederland heeft al kennis gemaakt met de gevolgen daarvan. Als er in dergelijke stallen brand of een dierziekte uitbreekt, zijn de gevolgen niet te overzien.
De provincie Groningen wil koploper duurzame landbouw zijn. Maar de echte maatregelen die dat kunnen bereiken laat ze achterwege. Voor een duurzame landbouw met een prettig effect op de omgeving is weidegang pas echt een goed verdienmodel voor iedereen: niet alleen voor de boer, maar ook voor de koe, de omwonenden en het milieu. Koeien kunnen maar 2 kilometer lopen dus de boer is gedwongen om omliggend land te gebruiken als weide. De strond en urine wordt los van elkaar uitgescheiden door de koe. In de gierkelder komt dit alsnog samen en leidt tot hele giftige gassen die de boer met dure installaties in de kelder moet houden en af moet voeren. De aan- en afvoer van deze mest leidt tot veel vervoerbewegingen naar elders in het land. Urine en mest op het land betekent een rijke ondergrond en natuurlijk een prachtig zicht op koeien in de wei. De meeste boeren en burgers zijn voor weidegang.
Door weidegang als harde eis voor uitbreiding te stellen voorkomt de provincie een hoop problemen: ongebreidelde groei van rijke boeren waarbij de trend van steeds meer koeien die geen daglicht zien wordt doorbroken en megastallen als industriële bouwblokken zonder land of een agrarisch karakter die niet passen in het Groningse landschap. Gemeenten kunnen weidegang en de rest van het Groninger verdienmodel als voorwaarde voor uitbreiding onder de 2 hectare stellen en zo ook bijdragen aan aan de verduurzaming van de landbouw.
De keuze van de huidige coalitiepartijen van Groningen om stallen uit te laten breiden tot 4 hectare hebben we als GroenLinks niet tegen kunnen houden. Maar we kunnen wel oproepen tot een echte stap in duurzaamheid door twee dingen:
- maak weidegang een verplicht criterium voor uitbreiding
- laat het Groninger verdienmodel gelden voor alle uitbreidingen, ook onder de 2 hectare.
Bovendien zou het wenselijk zijn als de provincie de rust neemt om ook de handhaving en juridische basis te regelen. Een eenmaal toegestane en gebouwde stal laat zich immers niet makkelijk afbreken.
De burger en de gemeenten hebben een grote rol in de verduurzaming van de veehouderij. Weidemelk kost slechts een weinig meer en wordt vermeld op de pakken. De gemeenten kunnen de bovengrens voor uitbreiding stellen waar ze willen, dus ook op max 2 hectare. Als de coalitie van groningen nou ook kiest voor weidegang en een breed geldend Groninger verdienmodel, kan Groningen toch nog wel eens echt koploper duurzame melkveehouderij worden!
Labels:
bouwblokken,
duurzaamheid,
koeien,
megastallen,
politiek,
weidegang
4 nov 2011
Uitwisselingsdag VersVOKO (VOKO deel 3)
3. Uitwisselingsdag VersVOKO'S zaterdag 8 oktober 2011
Op de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's meldt het radio1-journaal dat de energie in Nederland in de toekomst steeds vuiler, duurder en onbetrouwbaarder zal worden. Het is een klein berichtje dat weer heel erg duidelijk maakt dat we in Nederland duurzamer zullen moeten gaan leven: minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, minder producten van de andere kant van de wereld en meer producten uit de buurt. De mensen die naar de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's zijn gekomen, weten dat maar al te goed. Ze zijn afkomstig uit organisaties als Transition Town (TT), Slow Food, LETS, de gewone VOKO of de veganistische hoek – een paar mensen hebben 'iets' met biologische landbouw gedaan of willen dat gaan doen - en ze hebben zich verenigd in een VersVOKO.
In Nederland zijn op dit moment vier VersVOKO's. Daarnaast zijn er een aantal in oprichting. Op de Uitwisselingsdag zijn de VersVOKO's van De Pijp (Amsterdam), Amersfoort en Groningen, en de gewone VOKO van Mokum (Amsterdam) vertegenwoordigd. Uit Kampen is een delegatie die daar een VersVOKO wil opstarten. Meike Vierstra vertegenwoordigt A SEED, de internationale, overkoepelende organisatie van de VersVOKO's. Als grote verrassing stappen Jeanette en Marcel Douma binnen, de telers van de Keukentuin in Zuidbroek. De Keukentuin is de 'hoofdleverancier' van de VersVOKO in Groningen. Zo wordt het een echte uitwisselingsdag met ook informatie van de kant van de producent!
VersVOKO De Pijp was er het eerst. Een klein groepje mensen uit TT is in januari van dit jaar met een VersVOKO begonnen. Ondertussen zijn er ongeveer vijftig deelnemers, met een harde kern van zo'n twintig mensen, en bestellen er tien tot vijftien mensen per twee weken. Het probleem is dat het kleine groepje dat de VersVOKO heeft opgericht, nog steeds de kar trekt, “dat is vaak de valkuil bij veel TT-afdelingen”. De vraag die ook bij de andere VersVOKO's speelt, is hoe je mensen uit hun consumptieve houding haalt zodat ze actief gaan deelnemen en samen het werk gaan doen.
Amsterdam hanteert een straal van twintig tot dertig kilometer als grens voor de producten. Er zijn vijf leveranciers die allemaal weliswaar op fietsafstand van de stad wonen, maar als je bij alle vijf langs wilt gaan kost het je een dag. Het is te ver om alles met een bakfiets te halen en er zijn te weinig bestellingen om het te laten bezorgen; en maar weinig mensen van de VersVOKO hebben een auto. Dus moeten ze pragmatisch zijn. Nu is de keuze tussen niet-biologische producten van wat dichterbij óf “we trekken Noord-Holland erbij”. Een van de adviezen die ze krijgen is: “Een keer naar de Flevopolder rijden kan voordeliger zijn dan vijf keer in de regio”. De VersVOKO Amersfoort denkt erover om een grote partij bietjes en boerenkool te kopen en die in een schuur op te slaan – wat misschien ook voor Amsterdam een oplossing is.
De 'gewone' VOKO Mokum bestaat ongeveer drie jaar. Er staan zestig deelnemers op de lijst en de laatste keer waren er achtentwintig bestellingen. Die zestig mensen MOETEN iets doen, “ze moeten minimaal één shift per twee maanden draaien”. Bij deze VOKO komen steeds meer verse producten. Eerst haalden ze al hun spullen bij De Nieuwe Band in Marum, maar nu zijn er inmiddels negen leveranciers, waaronder een aantal uit de regio: “We doen alles wat we beter kunnen doen dan de natuurvoedingswinkel”. Een keer per maand kunnen de mensen bestellen en afhalen. De VOKO Mokum zit in een anti-kraakruimte, “ja, we zijn een guerilla-VOKO”.
De coördinator van VOKO Mokum is afkomstig uit de Slow Foodbeweging. Vanuit Slow Food wordt met belangstelling naar de VersVOKO's gekeken. Want door de VersVOKO's komen regionale producten weer in het vizier en daarmee ook meer smaak en verscheidenheid in het voedselaanbod. De coördinator zelf is met een graanproject begonnen waarbij hij oude graansoorten gaat zaaien. De zaden moeten eerst in Duitsland en Italië worden gehaald. Van een boer in Noord-Holland heeft hij een akker voor het project in bruikleen gekregen onder de voorwaarde dat de boer deelt in de winst. Het is de bedoeling dat van het graan brood wordt gebakken of bier wordt gebrouwen. Oude graansoorten zorgen voor meer smaak- en biodiversiteit en zijn vaak veel beter resistent tegen ziekten; alleen brengen ze financieel meestal minder op. Marcel Douma van de Keukentuin vult aan dat er wel honderd soorten boerenkool zijn, maar dat tegenwoordig vaak alleen voor die ene soort wordt gekozen die het meeste geld oplevert. Niet de smaak van een product bepaalt of het geteeld wordt, maar de opbrengst, en dat gaat haast altijd ten koste van de smaak. Door meer lokale producten te consumeren zal de smaak van ons eten alleen maar toenemen – een heerlijke gedachte!
Amersfoort heeft sinds juni een VersVOKO. Er doen al meer dan zeventig mensen mee, met zestien kleine telers binnen een straal van vijfentwintig kilometer. Er is dan ook flink reclame gemaakt binnen “grof volkoren Amersfoort”. Amersfoort vraagt van nieuwe mensen een actieve deelname: “Wij vragen commitment, de eis is: je verbindt je, het is een collectief, we moeten het allemaal zelf doen”. Voor nieuwe mensen worden zogenaamde 'inpraatavonden' georganiseerd. De VersVOKO is onderverdeeld in teams die alle voorkomende problemen zelf moeten oplossen. De kerngroep bestaat uit tien mensen. Het probleem is dat er té veel mensen ineens lid zijn geworden. Vooral in de verdeelgroep “heerst lichte paniek omdat ze het niet meer aankunnen”. Daarom kunnen er nu even geen nieuwe mensen meer bij: “We moeten ons eerst herpakken, want we willen geen mensen kwijtraken”. Als er meer dan honderd deelnemers zijn, wordt de groep gesplitst. Ook wordt er over gedacht om samen te gaan met TT.
Het knelpunt van de VersVOKO Amersfoort is dat er heel bewust geen coördinator of bestuur is: “Niet het bestuur, maar de beweging moet leidend zijn”. Dat levert praktische problemen op: “De meeste nieuwe mensen hebben een hele afwachtende houding, ze zijn niet gewend om zelf in actie te komen, ze blijven consument. Bij ons moeten ze zelf bedenken hoe het moet”. Daarnaast speelt mee dat een VersVOKO geen rechtspersoon is, een probleem waar ook de andere VersVOKO's tegenaan lopen. Want als je geen rechtspersoon bent, kun je bijvoorbeeld geen zakelijke bankrekening openen. Meike van A SEED vertelt dat er inmiddels contact is met accountantskantoor Ernst & Young om uit te zoeken hoe dat juridisch zit. VersVOKO De Pijp heeft als oplossing bedacht dat ze een stichting-in-oprichting zijn “maar die stichting komt er nooit”; daarmee hebben ze ondertussen wel een bankrekening kunnen openen. De VersVOKO Groningen heeft een privébankrekening. In Groningen hebben ze trouwens de hele organisatie van de gewone VOKO Groningen gekopieerd, waarbij de vergadering leidend is: “Je roept een vergadering bijeen als er iets moet gebeuren of als je het ergens niet mee eens bent. Vanaf vier leden mag een vergadering beslissingen nemen”. Maar ook in Groningen draait de VersVOKO op maar een paar mensen.
In Kampen is een groep van vijftien mensen bezig met het opzetten van een VersVOKO. Het probleem is dat in Kampen een kleine natuurvoedingswinkel zit die net het hoofd boven water kan houden; ze kennen de mensen van de natuurvoedingswinkel vrij goed. Een nieuwe VersVOKO zal ongetwijfeld aan de klandizie van de natuurvoedingswinkel knagen, al willen de mensen van de VersVOKO de natuurvoedingswinkel helemaal niet kapotconcurreren. Als suggestie wordt aangedragen dat ze eerst moeten gaan praten met de mensen van de natuurvoedingswinkel en in dat contact zoeken naar een oplossing die voor beide partijen goed is. Misschien kunnen door de VersVOKO juist nieuwe klanten voor de natuurvoedingswinkel worden geworven. Verder speelt mee dat Kampen behoorlijk christelijk is en dat die christelijke mensen een vrij gesloten groep vormen die moeilijk bereikt kan worden.
Marcel en Jeanette Douma van de Keukentuin zijn zeventien jaar geleden in het Westland begonnen met het telen van potplanten en kruidenplantjes voor veilingen. Het was vaak een teleurstellende bezigheid: “Op een veiling moet je afwachten wat de klok doet. Dan heb je de hele dag plantjes staan pakken, dan ben je moe maar toch ook hartstikke trots op je product en dan krijg je maar tien cent per plantje. Ja, en dan staan die plantjes wel voor één euro dertig in de winkel, dat is balen”. Omdat in het Westland geen uitbreidingsmogelijkheden waren, zijn Marcel en Jeanette verhuisd naar Zuidbroek. Eerst teelden ze alleen voor de groothandel en (natuurvoedings)winkels. Maar inmiddels hebben ze zelf een klein winkeltje aan huis met eigen producten en producten uit de regio. Een vaste klantenkring neemt elke week rond de zestig groente-, fruit en kruidenpakketten af. De verste winkels zijn ondertussen afgestoten. Want hoe duurder de benzine, hoe duurder het transport. Marcel: “Als de diesel weer duurder wordt, dan betaal je zo tien procent meer per pallet. Nou, dat gaat allemaal van je winst af”. Ze hopen over twee jaar alle winkels afgestoten te hebben en alleen nog maar pakketten te verkopen: “Met honderdtwintig pakketten zijn we tevreden”.
Voor Marcel en Jeanette is het hard werken voor een sober bestaan. Ze kunnen er van leven, maar een vetpot is het niet: “We gaan niet op vakantie, we hebben één stel goede kleren voor als we de deur uit moeten en we maken en doen veel zelf”. Maar ze blijven hun werk ontzettend leuk vinden: “Het is bij ons een uit de hand gelopen hobby”. Marcel vertelt enthousiast dat ze elk jaar iets nieuws uitproberen: “Je hebt hele leuke rassen”. Soms telen ze ook op verzoek: “Iemand vroeg naar snijmoes, 'warmoes' heet dat hier. We hebben op internet gekeken en nu hebben we vier meter snijmoes. En blauwschokkers telen we ook, dat zijn kapucijnders”.
De Keukentuin heeft een EKO-keurmerk. Eigenlijk is een EKO-keurmerk niet nodig als er een vertrouwensband met de klant is. Maar Marcel vertelt dat er ook telers zijn die zowel biologisch als niet-biologisch verkopen en dat dat wel eens door elkaar loopt: “Door de misverstanden worden de mensen argwanend. Daarom hebben wij wél een EKO-keurmerk, om misverstanden te voorkomen”. Jeanette zegt dat steeds meer mensen willen weten waar hun eten vandaan komt, ze willen het zíen. Daarom nodigt ze steevast mensen uit om vooral in de tuin en de kas te gaan kijken. Sinds kort hebben ze ook wat dieren die het afval van de tuinderij eten. En de dieren leveren weer mest voor de tuinderij.
Zowel voor de VersVOKO's als voor de telers is het belangrijk dat ze contact met elkaar hebben en dat ze samenwerken. Er kunnen immers alleen VersVOKO's opgericht worden als er ook telers in de buurt zijn; en telers hebben afnemers nodig. Telers zitten met het probleem dat ze moeten investeren vóórdat ze kunnen verdienen; eerst zaaien, dan oogsten, ze beginnen met een schuld. Overal in het land zijn initiatieven met verschillende oplossingen voor dit probleem. Zoals bijvoorbeeld (permacultuur)tuinen waarvan mensen lid zijn en waarbij ze een paar keer per week zelf mogen oogsten. De meest ideale oplossing is het pergolasysteem waarbij de (toekomstige) afnemers als het ware die schuld voorschieten, en de teler houdt op zijn beurt dan rekening met de wensen van de afnemers. Op de Uitwisselingsdag wordt het als volgt verwoord: “Het is belangrijk om te kijken waar je geldstroom heengaat, waar komt je geld terecht? Als je in de Albert Heyn groente koopt, komt er maar weinig geld bij de boer terecht. Bij de natuurvoedingswinkel is dat al wat meer. Alleen bij de VersVOKO krijgt hij een eerlijke prijs”.
Alle VersVOKO's hebben vergelijkbare problemen, varierend van 'hoe kom je aan een gratis ruimte', 'wat doen we met het fruit in de winter' en 'hoe kom je aan telers' tot 'hoe zit het nou met de belasting en de warenwet'. In tegenstelling tot de VOKO's uit de donkere jaren tachtig, die de publiciteit schuwden, zoeken de VersVOKO's van nu naar onderlinge samenwerking en transparantie. Er is behoefte aan duidelijke definities ('wat is een VersVOKO precies?') en afbakening ('van hoever mogen de producten nog komen?'). Ook wordt duidelijk dat eerst het juridische gedeelte moet worden uitgezocht vóórdat er bijvoorbeeld een website kan komen waarop alle VOKO's en VersVOKO's van Nederland staan. Maar de basis van de onderlinge samenwerking is vanmiddag gelegd, er zijn emailadressen, ideëen en adviezen uitgewisseld. De meningen over de middag lopen uiteen van “een supermiddag”, “inspirerend” tot “goed om te horen waar andere mensen mee bezig zijn”.
De VersVOKO's van nu staan midden in de maatschappij en worden opgezet door mensen uit haast alle lagen van de bevolking, van twintigers tot en met vijftigers. De tijd van de obscure VOKO's in de (anarchistische) marge van de maatschappij lijkt definitief voorbij. De olie mag in de toekomst dan schaarser worden, met de opkomst van lokale producten zal ons voedsel meer smaak krijgen. Deze conclusie op de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's in Groningen, de hoofdstad van de Smaak, is een waardige afsluiting van de Week van de Smaak!
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
1. Hoe het eind van de geschiedenis het begin van de VOKO Groningen werd
2. “Leef nu zoals je later wilt leven”- Over de VersVOKO Groningen
Op de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's meldt het radio1-journaal dat de energie in Nederland in de toekomst steeds vuiler, duurder en onbetrouwbaarder zal worden. Het is een klein berichtje dat weer heel erg duidelijk maakt dat we in Nederland duurzamer zullen moeten gaan leven: minder afhankelijk van fossiele brandstoffen, minder producten van de andere kant van de wereld en meer producten uit de buurt. De mensen die naar de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's zijn gekomen, weten dat maar al te goed. Ze zijn afkomstig uit organisaties als Transition Town (TT), Slow Food, LETS, de gewone VOKO of de veganistische hoek – een paar mensen hebben 'iets' met biologische landbouw gedaan of willen dat gaan doen - en ze hebben zich verenigd in een VersVOKO.
In Nederland zijn op dit moment vier VersVOKO's. Daarnaast zijn er een aantal in oprichting. Op de Uitwisselingsdag zijn de VersVOKO's van De Pijp (Amsterdam), Amersfoort en Groningen, en de gewone VOKO van Mokum (Amsterdam) vertegenwoordigd. Uit Kampen is een delegatie die daar een VersVOKO wil opstarten. Meike Vierstra vertegenwoordigt A SEED, de internationale, overkoepelende organisatie van de VersVOKO's. Als grote verrassing stappen Jeanette en Marcel Douma binnen, de telers van de Keukentuin in Zuidbroek. De Keukentuin is de 'hoofdleverancier' van de VersVOKO in Groningen. Zo wordt het een echte uitwisselingsdag met ook informatie van de kant van de producent!
VersVOKO De Pijp was er het eerst. Een klein groepje mensen uit TT is in januari van dit jaar met een VersVOKO begonnen. Ondertussen zijn er ongeveer vijftig deelnemers, met een harde kern van zo'n twintig mensen, en bestellen er tien tot vijftien mensen per twee weken. Het probleem is dat het kleine groepje dat de VersVOKO heeft opgericht, nog steeds de kar trekt, “dat is vaak de valkuil bij veel TT-afdelingen”. De vraag die ook bij de andere VersVOKO's speelt, is hoe je mensen uit hun consumptieve houding haalt zodat ze actief gaan deelnemen en samen het werk gaan doen.
Amsterdam hanteert een straal van twintig tot dertig kilometer als grens voor de producten. Er zijn vijf leveranciers die allemaal weliswaar op fietsafstand van de stad wonen, maar als je bij alle vijf langs wilt gaan kost het je een dag. Het is te ver om alles met een bakfiets te halen en er zijn te weinig bestellingen om het te laten bezorgen; en maar weinig mensen van de VersVOKO hebben een auto. Dus moeten ze pragmatisch zijn. Nu is de keuze tussen niet-biologische producten van wat dichterbij óf “we trekken Noord-Holland erbij”. Een van de adviezen die ze krijgen is: “Een keer naar de Flevopolder rijden kan voordeliger zijn dan vijf keer in de regio”. De VersVOKO Amersfoort denkt erover om een grote partij bietjes en boerenkool te kopen en die in een schuur op te slaan – wat misschien ook voor Amsterdam een oplossing is.
De 'gewone' VOKO Mokum bestaat ongeveer drie jaar. Er staan zestig deelnemers op de lijst en de laatste keer waren er achtentwintig bestellingen. Die zestig mensen MOETEN iets doen, “ze moeten minimaal één shift per twee maanden draaien”. Bij deze VOKO komen steeds meer verse producten. Eerst haalden ze al hun spullen bij De Nieuwe Band in Marum, maar nu zijn er inmiddels negen leveranciers, waaronder een aantal uit de regio: “We doen alles wat we beter kunnen doen dan de natuurvoedingswinkel”. Een keer per maand kunnen de mensen bestellen en afhalen. De VOKO Mokum zit in een anti-kraakruimte, “ja, we zijn een guerilla-VOKO”.
De coördinator van VOKO Mokum is afkomstig uit de Slow Foodbeweging. Vanuit Slow Food wordt met belangstelling naar de VersVOKO's gekeken. Want door de VersVOKO's komen regionale producten weer in het vizier en daarmee ook meer smaak en verscheidenheid in het voedselaanbod. De coördinator zelf is met een graanproject begonnen waarbij hij oude graansoorten gaat zaaien. De zaden moeten eerst in Duitsland en Italië worden gehaald. Van een boer in Noord-Holland heeft hij een akker voor het project in bruikleen gekregen onder de voorwaarde dat de boer deelt in de winst. Het is de bedoeling dat van het graan brood wordt gebakken of bier wordt gebrouwen. Oude graansoorten zorgen voor meer smaak- en biodiversiteit en zijn vaak veel beter resistent tegen ziekten; alleen brengen ze financieel meestal minder op. Marcel Douma van de Keukentuin vult aan dat er wel honderd soorten boerenkool zijn, maar dat tegenwoordig vaak alleen voor die ene soort wordt gekozen die het meeste geld oplevert. Niet de smaak van een product bepaalt of het geteeld wordt, maar de opbrengst, en dat gaat haast altijd ten koste van de smaak. Door meer lokale producten te consumeren zal de smaak van ons eten alleen maar toenemen – een heerlijke gedachte!
Amersfoort heeft sinds juni een VersVOKO. Er doen al meer dan zeventig mensen mee, met zestien kleine telers binnen een straal van vijfentwintig kilometer. Er is dan ook flink reclame gemaakt binnen “grof volkoren Amersfoort”. Amersfoort vraagt van nieuwe mensen een actieve deelname: “Wij vragen commitment, de eis is: je verbindt je, het is een collectief, we moeten het allemaal zelf doen”. Voor nieuwe mensen worden zogenaamde 'inpraatavonden' georganiseerd. De VersVOKO is onderverdeeld in teams die alle voorkomende problemen zelf moeten oplossen. De kerngroep bestaat uit tien mensen. Het probleem is dat er té veel mensen ineens lid zijn geworden. Vooral in de verdeelgroep “heerst lichte paniek omdat ze het niet meer aankunnen”. Daarom kunnen er nu even geen nieuwe mensen meer bij: “We moeten ons eerst herpakken, want we willen geen mensen kwijtraken”. Als er meer dan honderd deelnemers zijn, wordt de groep gesplitst. Ook wordt er over gedacht om samen te gaan met TT.
Het knelpunt van de VersVOKO Amersfoort is dat er heel bewust geen coördinator of bestuur is: “Niet het bestuur, maar de beweging moet leidend zijn”. Dat levert praktische problemen op: “De meeste nieuwe mensen hebben een hele afwachtende houding, ze zijn niet gewend om zelf in actie te komen, ze blijven consument. Bij ons moeten ze zelf bedenken hoe het moet”. Daarnaast speelt mee dat een VersVOKO geen rechtspersoon is, een probleem waar ook de andere VersVOKO's tegenaan lopen. Want als je geen rechtspersoon bent, kun je bijvoorbeeld geen zakelijke bankrekening openen. Meike van A SEED vertelt dat er inmiddels contact is met accountantskantoor Ernst & Young om uit te zoeken hoe dat juridisch zit. VersVOKO De Pijp heeft als oplossing bedacht dat ze een stichting-in-oprichting zijn “maar die stichting komt er nooit”; daarmee hebben ze ondertussen wel een bankrekening kunnen openen. De VersVOKO Groningen heeft een privébankrekening. In Groningen hebben ze trouwens de hele organisatie van de gewone VOKO Groningen gekopieerd, waarbij de vergadering leidend is: “Je roept een vergadering bijeen als er iets moet gebeuren of als je het ergens niet mee eens bent. Vanaf vier leden mag een vergadering beslissingen nemen”. Maar ook in Groningen draait de VersVOKO op maar een paar mensen.
In Kampen is een groep van vijftien mensen bezig met het opzetten van een VersVOKO. Het probleem is dat in Kampen een kleine natuurvoedingswinkel zit die net het hoofd boven water kan houden; ze kennen de mensen van de natuurvoedingswinkel vrij goed. Een nieuwe VersVOKO zal ongetwijfeld aan de klandizie van de natuurvoedingswinkel knagen, al willen de mensen van de VersVOKO de natuurvoedingswinkel helemaal niet kapotconcurreren. Als suggestie wordt aangedragen dat ze eerst moeten gaan praten met de mensen van de natuurvoedingswinkel en in dat contact zoeken naar een oplossing die voor beide partijen goed is. Misschien kunnen door de VersVOKO juist nieuwe klanten voor de natuurvoedingswinkel worden geworven. Verder speelt mee dat Kampen behoorlijk christelijk is en dat die christelijke mensen een vrij gesloten groep vormen die moeilijk bereikt kan worden.
Marcel en Jeanette Douma van de Keukentuin zijn zeventien jaar geleden in het Westland begonnen met het telen van potplanten en kruidenplantjes voor veilingen. Het was vaak een teleurstellende bezigheid: “Op een veiling moet je afwachten wat de klok doet. Dan heb je de hele dag plantjes staan pakken, dan ben je moe maar toch ook hartstikke trots op je product en dan krijg je maar tien cent per plantje. Ja, en dan staan die plantjes wel voor één euro dertig in de winkel, dat is balen”. Omdat in het Westland geen uitbreidingsmogelijkheden waren, zijn Marcel en Jeanette verhuisd naar Zuidbroek. Eerst teelden ze alleen voor de groothandel en (natuurvoedings)winkels. Maar inmiddels hebben ze zelf een klein winkeltje aan huis met eigen producten en producten uit de regio. Een vaste klantenkring neemt elke week rond de zestig groente-, fruit en kruidenpakketten af. De verste winkels zijn ondertussen afgestoten. Want hoe duurder de benzine, hoe duurder het transport. Marcel: “Als de diesel weer duurder wordt, dan betaal je zo tien procent meer per pallet. Nou, dat gaat allemaal van je winst af”. Ze hopen over twee jaar alle winkels afgestoten te hebben en alleen nog maar pakketten te verkopen: “Met honderdtwintig pakketten zijn we tevreden”.
Voor Marcel en Jeanette is het hard werken voor een sober bestaan. Ze kunnen er van leven, maar een vetpot is het niet: “We gaan niet op vakantie, we hebben één stel goede kleren voor als we de deur uit moeten en we maken en doen veel zelf”. Maar ze blijven hun werk ontzettend leuk vinden: “Het is bij ons een uit de hand gelopen hobby”. Marcel vertelt enthousiast dat ze elk jaar iets nieuws uitproberen: “Je hebt hele leuke rassen”. Soms telen ze ook op verzoek: “Iemand vroeg naar snijmoes, 'warmoes' heet dat hier. We hebben op internet gekeken en nu hebben we vier meter snijmoes. En blauwschokkers telen we ook, dat zijn kapucijnders”.
De Keukentuin heeft een EKO-keurmerk. Eigenlijk is een EKO-keurmerk niet nodig als er een vertrouwensband met de klant is. Maar Marcel vertelt dat er ook telers zijn die zowel biologisch als niet-biologisch verkopen en dat dat wel eens door elkaar loopt: “Door de misverstanden worden de mensen argwanend. Daarom hebben wij wél een EKO-keurmerk, om misverstanden te voorkomen”. Jeanette zegt dat steeds meer mensen willen weten waar hun eten vandaan komt, ze willen het zíen. Daarom nodigt ze steevast mensen uit om vooral in de tuin en de kas te gaan kijken. Sinds kort hebben ze ook wat dieren die het afval van de tuinderij eten. En de dieren leveren weer mest voor de tuinderij.
Zowel voor de VersVOKO's als voor de telers is het belangrijk dat ze contact met elkaar hebben en dat ze samenwerken. Er kunnen immers alleen VersVOKO's opgericht worden als er ook telers in de buurt zijn; en telers hebben afnemers nodig. Telers zitten met het probleem dat ze moeten investeren vóórdat ze kunnen verdienen; eerst zaaien, dan oogsten, ze beginnen met een schuld. Overal in het land zijn initiatieven met verschillende oplossingen voor dit probleem. Zoals bijvoorbeeld (permacultuur)tuinen waarvan mensen lid zijn en waarbij ze een paar keer per week zelf mogen oogsten. De meest ideale oplossing is het pergolasysteem waarbij de (toekomstige) afnemers als het ware die schuld voorschieten, en de teler houdt op zijn beurt dan rekening met de wensen van de afnemers. Op de Uitwisselingsdag wordt het als volgt verwoord: “Het is belangrijk om te kijken waar je geldstroom heengaat, waar komt je geld terecht? Als je in de Albert Heyn groente koopt, komt er maar weinig geld bij de boer terecht. Bij de natuurvoedingswinkel is dat al wat meer. Alleen bij de VersVOKO krijgt hij een eerlijke prijs”.
Alle VersVOKO's hebben vergelijkbare problemen, varierend van 'hoe kom je aan een gratis ruimte', 'wat doen we met het fruit in de winter' en 'hoe kom je aan telers' tot 'hoe zit het nou met de belasting en de warenwet'. In tegenstelling tot de VOKO's uit de donkere jaren tachtig, die de publiciteit schuwden, zoeken de VersVOKO's van nu naar onderlinge samenwerking en transparantie. Er is behoefte aan duidelijke definities ('wat is een VersVOKO precies?') en afbakening ('van hoever mogen de producten nog komen?'). Ook wordt duidelijk dat eerst het juridische gedeelte moet worden uitgezocht vóórdat er bijvoorbeeld een website kan komen waarop alle VOKO's en VersVOKO's van Nederland staan. Maar de basis van de onderlinge samenwerking is vanmiddag gelegd, er zijn emailadressen, ideëen en adviezen uitgewisseld. De meningen over de middag lopen uiteen van “een supermiddag”, “inspirerend” tot “goed om te horen waar andere mensen mee bezig zijn”.
De VersVOKO's van nu staan midden in de maatschappij en worden opgezet door mensen uit haast alle lagen van de bevolking, van twintigers tot en met vijftigers. De tijd van de obscure VOKO's in de (anarchistische) marge van de maatschappij lijkt definitief voorbij. De olie mag in de toekomst dan schaarser worden, met de opkomst van lokale producten zal ons voedsel meer smaak krijgen. Deze conclusie op de Uitwisselingsdag van de VersVOKO's in Groningen, de hoofdstad van de Smaak, is een waardige afsluiting van de Week van de Smaak!
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
1. Hoe het eind van de geschiedenis het begin van de VOKO Groningen werd
2. “Leef nu zoals je later wilt leven”- Over de VersVOKO Groningen
Leef nu zoals je later wilt leven (VOKO deel 2)
2. “Leef nu zoals je later wilt leven”- Over de VersVOKO Groningen
Een VersVOKO is een groep consumenten die gezamenlijk verse producten inkoopt bij een boer of producent in de buurt. De VersVOKO in Groningen bestaat sinds afgelopen zomer en is opgezet door oud-Keerkringlid Jasmijn Berg en Meike Vierstra. Begin dit jaar kwamen Meike en Jasmijn elkaar tegen in de 'gewone' VOKO aan de Grote Leliestraat. Jasmijn wilde wel iets meer doen in de lijn van Transition Town (TT), de beweging die anticipeert op mogelijke olietekorten in de toekomst door zoveel mogelijk zelfvoorzienend en zonder olie te leven. Meike, die bij de organisatie A SEED werkt, had meteen een idee. “Laten we met mijn bakfiets ergens in de buurt biologische groenten gaan kopen voor de VOKO” stelde ze voor. Meike was door haar werk op de hoogte van de initiatieven in diverse plaatsen in Nederland om VersVOKO's op te richten, in navolging van de Vlaamse Voedselteams. Zo ontstond de VersVOKO van Groningen.
De organisatie achter de VersVOKO's in Nederland en de VoedselTeams in Vlaanderen is A SEED. A SEED is een internationale organisatie die de activiteiten van jongerenorganisaties op het gebied van milieu en sociale gerechtigheid coördineert. Als al die organisaties bijelkaar de voedingsbodem zijn, dan is A SEED het zaadje waaruit een plant is gegroeid die met zijn wortelstelsel alles bijelkaar houdt en met elkaar verbindt, en die de problemen op het gebied van milieu en maatschappij structureel wil aanpakken. A SEED staat voor (in het Nederlands): Actie voor Solidariteit, Gelijkheid, Milieu en Diversiteit. De organisatie werd in 1991 opgericht door jongeren, in reactie op de milieutop van de VN in Rio de Janeiro. A SEED voert aan de ene kant campagnes tegen multinationals en hun macht en invloed. Aan de andere kant worden duurzame alternatieven gepromoot. De Europese afdeling van A SEED zit in Amsterdam, er werken acht mensen. Op dit moment is A SEED vooral gefocust op de wereldwijde voedselproblematiek, zoals bijvoorbeeld genetische manipulatie, (soja)monoculturen, vleesconsumptie en de machtsconcentraties van multinationals. De VersVOKO is een klein, lokaal initiatief dat de macht van de supermarkten, dus van de multinationals, doorbreekt. Met elke VersVOKO wordt de consumptie van lokale verse producten vergroot en de sociale landbouw gestimuleerd. Op de website van A SEED staat alle informatie die je nodig hebt om zelf, in je eigen buurt, een VersVOKO te beginnen.
Deze zomer ging de VersVOKO Groningen van start met het leveren van groente en fruit. In de toekomst is het mogelijk dat er ook brood, eieren, honing of non-foodprodukten bij komen. De enige twee criteria voor de VersVOKO zijn dat alles lokaal en duurzaam geproduceerd moet zijn, met het accent op lokaal. Jasmijn en Meike zijn zelf veganist, maar staan open voor niet-veganistische initiatieven: “De leden bepalen wat het aanbod van de VersVOKO is”.
Meike en Jasmijn hadden ook een moestuin kunnen beginnen. Maar volgens Jasmijn is de drempel om zelf een moestuin te beginnen veel hoger dan om groenten uit de buurt te regelen. “Je moet een tuin hebben, je moet er tijd insteken en je moet ook wel een beetje van tuinieren houden. Die boeren, die zijn er tóch al en die hebben mensen nodig die het afnemen. En zij kúnnen het ook”. De VersVOKO Groningen is min of meer vanuit de gewone VOKO ontstaan, en niet vanuit een TT-afdeling, zoals in sommige andere plaatsen in Nederland gebeurt. Al zijn in Groningen wel veel TT-leden lid van de VersVOKO en is de VersVOKO Groningen op die manier, informeel, een onderdeel van de TT-afdeling Groningen.
In vergelijking met de biologische groente- en fruitpakketten van de natuurvoedingswinkel heeft de VersVOKO een aantal voordelen. De leden van de VersVOKO kunnen tot zondagavond hun bestelling doormailen. Ze kunnen dus zelf kiezen wat ze willen hebben en hoeveel. Twee dagen later staat hun bestelling klaar in Beijum of in de VOKO aan de Grote Leliestraat. De leden zijn ook niet verplicht om elke week af te nemen, wat handig is als je bijvoorbeeld met vakantie gaat. Bovendien zijn de producten van de VersVOKO goedkoper en vaak veel verser. Je weet van de groente en het fruit van de VersVOKO dat het uit de buurt komt en dat er geen verpakkingsmateriaal en weinig transport aan te pas is gekomen.
Wie in Nederland in de supermarktvoedingsketen wil werken, moet zich specialiseren in een klein onderdeel van de keten en daar eerst de nodige opleidingen voor doen. Je leert dan alles over bijvoorbeeld voedsel vervoeren, bewerken, verpakken, bewaren, verkopen of keuren. Voor elk onderdeel moet je eerst heel veel kennis en ervaring opdoen. Elk onderdeel van de keten verdient aan het voedsel, zodat de boer maar heel weinig geld krijgt en de consument een hoge prijs betaalt. Meike en Jasmijn zijn “gewoon maar ergens begonnen”. “Vanuit idealisme” zegt Jasmijn, “ik denk dat we daar ook heel ver mee kunnen komen”. Al zorgde de website van A SEED natuurlijk wel voor de nodige basiskennis. Jasmijn kende van de veganistische potlucks in Beijum boer Bosma uit Zuidwolde. Een keer per maand brengt boer Bosma groente naar de potluck. Jasmijn: “Het is een beetje een zwijgzame man, echt een Groninger. Maar hij zei direct: “Dat is goed”. En hij bood aan om het te komen brengen”. Later kwam de Keukentuin uit Zuidbroek er ook nog bij. Het was alleen wel een tegenvaller dat de bakfiets van Meike veel te klein was en de fietsafstanden te groot. Nu wordt alles met de auto gehaald of gebracht.
Het belangrijkste criterium voor de produkten van de VersVOKO is de regio. Boer Bosma zit bijvoorbeeld wel in Zuidwolde, dus dicht bij de stad, maar hij heeft geen officieel EKO-keurmerk. “Als de boer zegt dat het verantwoord is, dan gaan wij er van uit dat dat zo is” zegt Jasmijn. Het EKO-keurmerk is bij de VersVOKO vervangen door vertrouwen. Het gaat om de vertrouwensband tussen consument en producent, om beter contact 'tussen buur en boer'. Bovendien gaat het om 'eerlijke' handel: Er is geen tussenhandel, de boer krijgt een 'eerlijke' prijs. De Keukentuin in Zuidbroek heeft wel een officieel EKO-keurmerk. Alleen moet voor dat keurmerk betaald worden, door de teler én door de consument. Dus door een EKO-keurmerk wordt de prijs hoger en verdient een boer minder. Voor de veganisten Jasmijn en Meike speelt dan ook nog mee dat ze liever niet kopen van een bedrijf met ook veeteelt: “We willen liever een boer die geen dieren heeft. Want anders zouden we indirect meewerken aan de vee-industrie”. Maar het belangrijkste is dat alles lokaal geproduceerd moet zijn, op een afstand van hooguit een half uurtje met de auto van de stad Groningen.
Naast telers moesten er ook afnemers gevonden worden. Jasmijn begon leden te werven op de veganistische potlucks in Beijum. Er kwam een website en een Facebookpagina. Een journaliste van het Dagblad van het Noorden ontdekte op die manier de VersVOKO en schreef er een artikel over*. Een dag later begon het Noorderzonfestival en mocht Jasmijn in het TT-kraampje reclame maken voor de VersVOKO – in een wortelpak: “Ze dachten dat ik een kabouter was!”. Dat leverde meteen meer dan zeventig (!) nieuwe leden op. Ook wordt er ondertussen druk geflyerd en worden overal postertjes opgehangen. Via mond-tot-mondreclame, de gewone VOKO, de sociale netwerken en internet druppelen steeds meer leden binnen. Op papier zijn er nu rond de honderd leden waarvan er per week ongeveer vijftien mensen iets bestellen. De VersVOKO-leden vormen een diverse groep. “Ze zijn idealistisch, bewust en over het algemeen redelijk hoog opgeleid” zegt Jasmijn. Volgens haar zijn haast alle leeftijdsgroepen wel vertegenwoordigd, al zijn er voor haar gevoel toch iets meer vrouwen en dertigers.
Maar hoe gaat het straks met het fruitaanbod? In de winter groeit in Nederland immers geen fruit. De Nederlandse appels die dan in de supermarkt liggen, komen uit grote koelsystemen die de appels vers houden. Verder ligt in de supermarkt fruit uit warme landen dat vaak ook nog eens wordt ingevlogen. Kiest de VersVOKO dan voor opgeslagen en gekoeld Nederlands fruit van buiten de regio? Of moeten de VersVOKO-leden dan toch naar de (super)markt voor hun fruit? Of moeten ze misschien gewoon maar heel duurzaam overschakelen op gedroogd en ingemaakt fruit en jam? Jasmijn en Meike weten dat nog niet. Al benadrukt Jasmijn dat het niet de bedoeling is dat de leden via de leveranciers van de VersVOKO producten gaan kopen van buiten de regio: “Nee, dat is niet de bedoeling. Het gaat bij de VersVOKO echt om lokale producten. Wij gaan geen fruit naar Groningen vervoeren dat elders is ingekocht. Dan moeten mensen zelf maar naar de markt gaan. Daar zijn wij niet voor”.
Net als bij de 'gewone' VOKO in Groningen berekent de VersVOKO tien procent marge. Dat is de zogenaamde 'solidariteitsmarge' die bedoeld is om de organisatie draaiende te houden. Wat overblijft nadat alle kosten zijn betaald, gaat naar een goed doel. Ondanks deze marge zijn de prijzen dan nog steeds veel lager dan die van de natuurvoedingswinkels, die een marge van boven de dertig procent berekenen. De VersVOKO kan met die tien procent nu alleen nog maar net de benzinekosten van de chauffeurs vergoeden. Daarom is het belangrijk dat er meer mensen lid worden van de VersVOKO en dat die leden elke week bestellen. De eerste opstartkosten van de VersVOKO zijn voor een heel klein deel betaald door A SEED. De rest hebben Jasmijn en Meike allemaal uit eigen zak betaald.
De belangrijkste motivatie voor Jasmijn om dit allemaal te doen is haar wens om af te kicken van de aardolie: “Alles waarmee je in aanraking komt in deze maatschappij wordt gemaakt van of met behulp van olie. Ons motto is: Leef nu zoals je later wilt leven”. Maar veel onderdelen van de VersVOKO draaien nu ook nog op olie: de communicatie, de bestellingen en het betalen via internet, het vervoeren van de producten met de auto. De organisatie van de VersVOKO neemt bovendien erg veel tijd in beslag. De enige oplossing is dat meer mensen hun schouders eronder zetten en dat alles nog lokaler en kleinschaliger wordt; dat er in een cirkel rond de stad en in de stad zelf weer kleine boeren, telers en tuinders komen zoals die er vijftig jaar geleden ook waren. Dankzij de VersVOKO zijn er op dit moment meer mensen in de stad die voedsel uit de buurt eten in plaats van voedsel uit de supermarkt. “Ik geloof echt in dit proces” zegt Jasmijn. Dit is de kiemkracht waar A SEED voor staat: het geloof dat we met z'n allen iets moois van deze wereld kunnen maken. De VersVOKO's zijn als kleine muisjes die steentjes gooien naar de olifant in de hoop dat die een andere kant op loopt. Hoe meer VersVOKO's er zijn, hoe meer steentjes er worden gegooid en hoe groter de kans is dat supermarktketens rekening gaan houden met de boeren, de consumenten en de planeet. David won uiteindelijk ook van Goliath.
* Dagblad van het Noorden, 17 augustus 2011
-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-
Meer informatie over de VersVOKO:
* Versvoko.nl (algemeen) en www.facebook.com/versvokogroningen (Facebookpagina van de VersVOKO van Groningen)
* www.aseed.net: doorklikken naar VersVOKO's
* artikel in het Dagblad van het Noorden (met een mooie foto van Jasmijn): www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?id=DVHN-20110817-GN01028002&vw=org&lm=versvoko%2CDVHN
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
1. Hoe het eind van de geschiedenis het begin van de VOKO Groningen werd
3. Uitwisselingsdag VersVOKO'S zaterdag 8 oktober 2011
Een VersVOKO is een groep consumenten die gezamenlijk verse producten inkoopt bij een boer of producent in de buurt. De VersVOKO in Groningen bestaat sinds afgelopen zomer en is opgezet door oud-Keerkringlid Jasmijn Berg en Meike Vierstra. Begin dit jaar kwamen Meike en Jasmijn elkaar tegen in de 'gewone' VOKO aan de Grote Leliestraat. Jasmijn wilde wel iets meer doen in de lijn van Transition Town (TT), de beweging die anticipeert op mogelijke olietekorten in de toekomst door zoveel mogelijk zelfvoorzienend en zonder olie te leven. Meike, die bij de organisatie A SEED werkt, had meteen een idee. “Laten we met mijn bakfiets ergens in de buurt biologische groenten gaan kopen voor de VOKO” stelde ze voor. Meike was door haar werk op de hoogte van de initiatieven in diverse plaatsen in Nederland om VersVOKO's op te richten, in navolging van de Vlaamse Voedselteams. Zo ontstond de VersVOKO van Groningen.
De organisatie achter de VersVOKO's in Nederland en de VoedselTeams in Vlaanderen is A SEED. A SEED is een internationale organisatie die de activiteiten van jongerenorganisaties op het gebied van milieu en sociale gerechtigheid coördineert. Als al die organisaties bijelkaar de voedingsbodem zijn, dan is A SEED het zaadje waaruit een plant is gegroeid die met zijn wortelstelsel alles bijelkaar houdt en met elkaar verbindt, en die de problemen op het gebied van milieu en maatschappij structureel wil aanpakken. A SEED staat voor (in het Nederlands): Actie voor Solidariteit, Gelijkheid, Milieu en Diversiteit. De organisatie werd in 1991 opgericht door jongeren, in reactie op de milieutop van de VN in Rio de Janeiro. A SEED voert aan de ene kant campagnes tegen multinationals en hun macht en invloed. Aan de andere kant worden duurzame alternatieven gepromoot. De Europese afdeling van A SEED zit in Amsterdam, er werken acht mensen. Op dit moment is A SEED vooral gefocust op de wereldwijde voedselproblematiek, zoals bijvoorbeeld genetische manipulatie, (soja)monoculturen, vleesconsumptie en de machtsconcentraties van multinationals. De VersVOKO is een klein, lokaal initiatief dat de macht van de supermarkten, dus van de multinationals, doorbreekt. Met elke VersVOKO wordt de consumptie van lokale verse producten vergroot en de sociale landbouw gestimuleerd. Op de website van A SEED staat alle informatie die je nodig hebt om zelf, in je eigen buurt, een VersVOKO te beginnen.
Deze zomer ging de VersVOKO Groningen van start met het leveren van groente en fruit. In de toekomst is het mogelijk dat er ook brood, eieren, honing of non-foodprodukten bij komen. De enige twee criteria voor de VersVOKO zijn dat alles lokaal en duurzaam geproduceerd moet zijn, met het accent op lokaal. Jasmijn en Meike zijn zelf veganist, maar staan open voor niet-veganistische initiatieven: “De leden bepalen wat het aanbod van de VersVOKO is”.
Meike en Jasmijn hadden ook een moestuin kunnen beginnen. Maar volgens Jasmijn is de drempel om zelf een moestuin te beginnen veel hoger dan om groenten uit de buurt te regelen. “Je moet een tuin hebben, je moet er tijd insteken en je moet ook wel een beetje van tuinieren houden. Die boeren, die zijn er tóch al en die hebben mensen nodig die het afnemen. En zij kúnnen het ook”. De VersVOKO Groningen is min of meer vanuit de gewone VOKO ontstaan, en niet vanuit een TT-afdeling, zoals in sommige andere plaatsen in Nederland gebeurt. Al zijn in Groningen wel veel TT-leden lid van de VersVOKO en is de VersVOKO Groningen op die manier, informeel, een onderdeel van de TT-afdeling Groningen.
In vergelijking met de biologische groente- en fruitpakketten van de natuurvoedingswinkel heeft de VersVOKO een aantal voordelen. De leden van de VersVOKO kunnen tot zondagavond hun bestelling doormailen. Ze kunnen dus zelf kiezen wat ze willen hebben en hoeveel. Twee dagen later staat hun bestelling klaar in Beijum of in de VOKO aan de Grote Leliestraat. De leden zijn ook niet verplicht om elke week af te nemen, wat handig is als je bijvoorbeeld met vakantie gaat. Bovendien zijn de producten van de VersVOKO goedkoper en vaak veel verser. Je weet van de groente en het fruit van de VersVOKO dat het uit de buurt komt en dat er geen verpakkingsmateriaal en weinig transport aan te pas is gekomen.
Wie in Nederland in de supermarktvoedingsketen wil werken, moet zich specialiseren in een klein onderdeel van de keten en daar eerst de nodige opleidingen voor doen. Je leert dan alles over bijvoorbeeld voedsel vervoeren, bewerken, verpakken, bewaren, verkopen of keuren. Voor elk onderdeel moet je eerst heel veel kennis en ervaring opdoen. Elk onderdeel van de keten verdient aan het voedsel, zodat de boer maar heel weinig geld krijgt en de consument een hoge prijs betaalt. Meike en Jasmijn zijn “gewoon maar ergens begonnen”. “Vanuit idealisme” zegt Jasmijn, “ik denk dat we daar ook heel ver mee kunnen komen”. Al zorgde de website van A SEED natuurlijk wel voor de nodige basiskennis. Jasmijn kende van de veganistische potlucks in Beijum boer Bosma uit Zuidwolde. Een keer per maand brengt boer Bosma groente naar de potluck. Jasmijn: “Het is een beetje een zwijgzame man, echt een Groninger. Maar hij zei direct: “Dat is goed”. En hij bood aan om het te komen brengen”. Later kwam de Keukentuin uit Zuidbroek er ook nog bij. Het was alleen wel een tegenvaller dat de bakfiets van Meike veel te klein was en de fietsafstanden te groot. Nu wordt alles met de auto gehaald of gebracht.
Het belangrijkste criterium voor de produkten van de VersVOKO is de regio. Boer Bosma zit bijvoorbeeld wel in Zuidwolde, dus dicht bij de stad, maar hij heeft geen officieel EKO-keurmerk. “Als de boer zegt dat het verantwoord is, dan gaan wij er van uit dat dat zo is” zegt Jasmijn. Het EKO-keurmerk is bij de VersVOKO vervangen door vertrouwen. Het gaat om de vertrouwensband tussen consument en producent, om beter contact 'tussen buur en boer'. Bovendien gaat het om 'eerlijke' handel: Er is geen tussenhandel, de boer krijgt een 'eerlijke' prijs. De Keukentuin in Zuidbroek heeft wel een officieel EKO-keurmerk. Alleen moet voor dat keurmerk betaald worden, door de teler én door de consument. Dus door een EKO-keurmerk wordt de prijs hoger en verdient een boer minder. Voor de veganisten Jasmijn en Meike speelt dan ook nog mee dat ze liever niet kopen van een bedrijf met ook veeteelt: “We willen liever een boer die geen dieren heeft. Want anders zouden we indirect meewerken aan de vee-industrie”. Maar het belangrijkste is dat alles lokaal geproduceerd moet zijn, op een afstand van hooguit een half uurtje met de auto van de stad Groningen.
Naast telers moesten er ook afnemers gevonden worden. Jasmijn begon leden te werven op de veganistische potlucks in Beijum. Er kwam een website en een Facebookpagina. Een journaliste van het Dagblad van het Noorden ontdekte op die manier de VersVOKO en schreef er een artikel over*. Een dag later begon het Noorderzonfestival en mocht Jasmijn in het TT-kraampje reclame maken voor de VersVOKO – in een wortelpak: “Ze dachten dat ik een kabouter was!”. Dat leverde meteen meer dan zeventig (!) nieuwe leden op. Ook wordt er ondertussen druk geflyerd en worden overal postertjes opgehangen. Via mond-tot-mondreclame, de gewone VOKO, de sociale netwerken en internet druppelen steeds meer leden binnen. Op papier zijn er nu rond de honderd leden waarvan er per week ongeveer vijftien mensen iets bestellen. De VersVOKO-leden vormen een diverse groep. “Ze zijn idealistisch, bewust en over het algemeen redelijk hoog opgeleid” zegt Jasmijn. Volgens haar zijn haast alle leeftijdsgroepen wel vertegenwoordigd, al zijn er voor haar gevoel toch iets meer vrouwen en dertigers.
Maar hoe gaat het straks met het fruitaanbod? In de winter groeit in Nederland immers geen fruit. De Nederlandse appels die dan in de supermarkt liggen, komen uit grote koelsystemen die de appels vers houden. Verder ligt in de supermarkt fruit uit warme landen dat vaak ook nog eens wordt ingevlogen. Kiest de VersVOKO dan voor opgeslagen en gekoeld Nederlands fruit van buiten de regio? Of moeten de VersVOKO-leden dan toch naar de (super)markt voor hun fruit? Of moeten ze misschien gewoon maar heel duurzaam overschakelen op gedroogd en ingemaakt fruit en jam? Jasmijn en Meike weten dat nog niet. Al benadrukt Jasmijn dat het niet de bedoeling is dat de leden via de leveranciers van de VersVOKO producten gaan kopen van buiten de regio: “Nee, dat is niet de bedoeling. Het gaat bij de VersVOKO echt om lokale producten. Wij gaan geen fruit naar Groningen vervoeren dat elders is ingekocht. Dan moeten mensen zelf maar naar de markt gaan. Daar zijn wij niet voor”.
Net als bij de 'gewone' VOKO in Groningen berekent de VersVOKO tien procent marge. Dat is de zogenaamde 'solidariteitsmarge' die bedoeld is om de organisatie draaiende te houden. Wat overblijft nadat alle kosten zijn betaald, gaat naar een goed doel. Ondanks deze marge zijn de prijzen dan nog steeds veel lager dan die van de natuurvoedingswinkels, die een marge van boven de dertig procent berekenen. De VersVOKO kan met die tien procent nu alleen nog maar net de benzinekosten van de chauffeurs vergoeden. Daarom is het belangrijk dat er meer mensen lid worden van de VersVOKO en dat die leden elke week bestellen. De eerste opstartkosten van de VersVOKO zijn voor een heel klein deel betaald door A SEED. De rest hebben Jasmijn en Meike allemaal uit eigen zak betaald.
De belangrijkste motivatie voor Jasmijn om dit allemaal te doen is haar wens om af te kicken van de aardolie: “Alles waarmee je in aanraking komt in deze maatschappij wordt gemaakt van of met behulp van olie. Ons motto is: Leef nu zoals je later wilt leven”. Maar veel onderdelen van de VersVOKO draaien nu ook nog op olie: de communicatie, de bestellingen en het betalen via internet, het vervoeren van de producten met de auto. De organisatie van de VersVOKO neemt bovendien erg veel tijd in beslag. De enige oplossing is dat meer mensen hun schouders eronder zetten en dat alles nog lokaler en kleinschaliger wordt; dat er in een cirkel rond de stad en in de stad zelf weer kleine boeren, telers en tuinders komen zoals die er vijftig jaar geleden ook waren. Dankzij de VersVOKO zijn er op dit moment meer mensen in de stad die voedsel uit de buurt eten in plaats van voedsel uit de supermarkt. “Ik geloof echt in dit proces” zegt Jasmijn. Dit is de kiemkracht waar A SEED voor staat: het geloof dat we met z'n allen iets moois van deze wereld kunnen maken. De VersVOKO's zijn als kleine muisjes die steentjes gooien naar de olifant in de hoop dat die een andere kant op loopt. Hoe meer VersVOKO's er zijn, hoe meer steentjes er worden gegooid en hoe groter de kans is dat supermarktketens rekening gaan houden met de boeren, de consumenten en de planeet. David won uiteindelijk ook van Goliath.
* Dagblad van het Noorden, 17 augustus 2011
-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-0-
Meer informatie over de VersVOKO:
* Versvoko.nl (algemeen) en www.facebook.com/versvokogroningen (Facebookpagina van de VersVOKO van Groningen)
* www.aseed.net: doorklikken naar VersVOKO's
* artikel in het Dagblad van het Noorden (met een mooie foto van Jasmijn): www.dekrantvantoen.nl/vw/article.do?id=DVHN-20110817-GN01028002&vw=org&lm=versvoko%2CDVHN
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
1. Hoe het eind van de geschiedenis het begin van de VOKO Groningen werd
3. Uitwisselingsdag VersVOKO'S zaterdag 8 oktober 2011
Voedsel Kollektief Groningen
1. Hoe het eind van de geschiedenis het begin van de VOKO Groningen werd
In 1989 publiceerde de Amerikaanse, conservatieve filosoof Fukuyama zijn essay 'The end of history?' waarin hij beweerde dat het einde van de Koude Oorlog het einde van de vooruitgang van de menselijke geschiedenis betekende. Als het staatscommunisme in Oost-Europa verdween, had het liberalisme definitief gewonnen. In Groningen hield in diezelfde tijd een groep van ongeveer twintig krakers, anarchisten, milieuactivisten en woongroepen zich bezig met het oprichten van een Voedsel Kollektief, een zogenaamde VOKO - verschillende steden in Nederland hadden er inmiddels één. In Groningen waren ze al ruim een jaar alleen maar aan het discussiëren. De discussies gingen vooral over wat er met het geld bij de VOKO moest gebeuren dat overbleef. Geart Bosma, één van de oprichters van destijds, herinnert zich de discussies tussen 'de Realo's' en 'de Fundi's' nog goed. En toen viel de Berlijnse Muur. Direct daarna was de VOKO in Groningen een feit. Want door de oprichting van een socialistische VOKO kreeg Fukuyama geen gelijk.
Een van de oprichters van de VOKO Groningen was Allard ten Dam. Hij was in die tijd ook bezig met het opzetten van een eigen bedrijf, een collectief. Dat werd de biologische groothandel De Nieuwe Band in Marum. Op dit moment is hij één van de directeuren van De Nieuwe Band en levert hij aan VOKO's, natuurvoedingswinkels en restaurants, waaronder de VOKO in Groningen. Achttien VOKO's in Nederland en België kopen bij hem hun droogwaren in. De Nieuwe Band was in eerste instantie een collectief waarin iedereen hetzelfde loon kreeg, ongeacht zijn of haar werkzaamheden. Maar in de loop van de tijd zijn de lonen aangepast aan de CAO.
Een tijdje voor de oprichting van de VOKO Groningen hadden krakers de oude, verwaarloosde huisjes aan de Turfstraat gekraakt, het rijtje huizen dat aan de Prinsentuin grenst. Prompt besloot de gemeente dat de krakers uit de huisjes moesten omdat ze zouden worden opgeknapt en voor bejaarden waren bestemd. In ruil daarvoor kregen de krakers een grote, leegstaande school in de Grote Leliestraat. In die school kwamen drie woongroepen. Allard ten Dam was een van die woongroepleden. Hij stelde de schuur van het gebouw ter beschikking aan de nieuwopgerichte VOKO. En daar zit de VOKO Groningen nu nog steeds. Het hek van het voormalige schoolplein is door de week altijd dicht, maar als de VOKO open is, gaat het hek los en hangt er een bordje van de VOKO aan.
In de periode vóór de oprichting van de VOKO werkten Allard en Geart allebei in een natuurvoedingswinkel. Ze zagen van dichtbij hoe ook in de natuurvoedingswinkel de milieucontext van de producten naar de achtergrond verdween. Er werden meer en meer niet-biologische producten verkocht, het beleid ging steeds meer de reformkant op, vooral gericht op de eigen gezondheid. In de gewone supermarkten gingen klanten zich als consumenten gedragen. Ze kochten producten zonder dat ze geïnteresseerd waren in de herkomst van een product; producten van de andere kant van de wereld, zo vers en zo goedkoop mogelijk, zonder dat ze wilden weten wie daarvoor had gebloed. Ze wilden vooral VEEL en MEER. “Strijders tegen sociaal onrecht kochten gewoon D.E.-koffie” weet Geart nog.
Ook de natuurvoedingswinkels werden steeds commerciëler, het aanbod bepaalde de vraag. Dit was de belangrijkste reden om in Groningen een VOKO te beginnen. Geart: “Pas als je dingen zelf in de hand neemt, wordt je vaak veel betrokkener”. De VOKO is heel bewust niet opgericht als concurrent van de natuurvoedingswinkels. De leden werkten en werken zelf vaak in natuurvoedingswinkels, al dan niet vrijwillig. Door de beperkte openingstijden en het beperkte aanbod van de VOKO gingen er juist nieuwe mensen naar de natuurvoedingswinkel. Een leuke bijkomstigheid is dat mensen met weinig geld door de VOKO toch biologisch kunnen eten. En dat mensen uit verschillende geledingen van de maatschappij elkaar bij de VOKO tegen komen.
In het begin had de VOKO Groningen zo'n twintig, vijfentwintig adressen van leden. Daaronder zaten ook woongroepen en alternatieve eethuisjes, dus er waren veel meer leden dan adressen. Op zijn hoogtepunt had de VOKO rond de vijftig adressen. Op dit moment zijn het er twintig en dat zijn er eigenlijk te weinig. Dat komt vooral omdat krakersrestaurant Salmonella niet meer bestaat. Salmonella werd opgericht door de krakers in het Wolters Noordhofcomplex, het was ook een collectief en draaide op vrijwilligers. Voor de VOKO was Salmonella een grote afnemer. Toen Salmonella een jaar of vijf geleden werd opgeheven was dat voor de VOKO een kleine ramp. Sinds die tijd zijn er vaak te weinig bestellingen om ze één keer per week te laten bezorgen. Het feit dat vrijwilligerswerk uit de mode raakte speelt ook een rol, want de VOKO vraagt van haar leden een actieve betrokkenheid.
De deelnemers van de VOKO Groningen betalen elke maand een kleine bijdrage, variërend van 1,50 euro voor minima tot 4,50 euro voor boven-modaal, voor de vaste lasten: de huur, de elektriciteit en de onkosten van wat er bederft. Daarnaast is er een zogenaamde solidariteitsheffing waarmee goede doelen worden gesteund. De belangrijkste criteria voor een goed doel zijn dat het goede doel anders moeilijk aan geld kan komen (het geld mag dus niet op de grote bulk gaan) en het moet betekenisvol zijn. Hierover wordt in de vergadering gestemd, en als dan drie leden vóór zijn, wordt de subsidie toegekend, ook al is soms de meerderheid tegen. Verder wordt van de leden verwacht dat ze actief betrokken zijn. Dat houdt in dat ze kunnen kiezen uit verschillende werkzaamheden, variërend van in de VOKO staan tot de administratie doen. Ook het bijwonen van vergaderingen geldt als actieve betrokkenheid. Leden die alleen komen omdat het goedkoper is zijn niet welkom!
Al het werk in de VOKO wordt door de leden zelf gedaan, in sub- en taakgroepjes. De beslissingen worden op de vergadering genomen, 'de vergadering beslist'. Er is afgesproken dat een vergadering vanaf vier leden beslissingen mag nemen. Er zijn nog altijd veel discussies op de vergaderingen. Bijvoorbeeld over wat er wel en wat er niet moet worden ingekocht. De VOKO Groningen heeft besloten om zo lokaal mogelijke biologische en vegetarische waren aan te bieden (dus geen vlees). De producten die van de andere kant van de wereld komen worden niet ingekocht, ook al zijn ze biologisch. Een uitzondering daarop vormen cultuurbepaalde etenswaren als koffie, rijst, sinaasappels of cacao. Ook wordt gekozen voor producten met zo weinig mogelijk en alleen milieuvriendelijke verpakking. Binnen deze marges bepalen de leden het aanbod. Mensen die iets speciaals willen hebben kunnen dat bestellen, maar dan moeten ze wel de hele partij afnemen. De vraag bepaalt het aanbod in plaats van andersom, zoals in de supermarkt en de natuurvoedingswinkel. Alleen de inkoop van groente en fruit is tijdelijk gestopt omdat er momenteel te weinig leden zijn. De activiteiten van de nieuwe VersVOKO, die zich alleen met lokale verse producten bezighoudt, horen eigenlijk bij de VOKO. Alleen wordt de VersVOKO door A SEED georganiseerd, een internationale overkoepelende organisatie, waarmee de VOKO Groningen samenwerkt.
Een goed voorbeeld van het inkoopbeleid van de VOKO is de appelstroop van Crombach. Appeltelers konden van de Europese regering twintig gulden per omgehakte hoogstamboom subsidie krijgen omdat het bij hoogstambomen veel lastiger is om de appels te plukken (het plukken kost meer tijd dus meer kosten dus minder opbrengst). Maar door het omhakken van de bomen verdwenen er vooral bomen van oude appelrassen. Appelstroop-fabrikant Crombach koos toen speciaal voor de appelstroop alleen appels van hoogstambomen. De VOKO Groningen besloot vervolgens om de fabrikant te steunen, en kocht juist deze appelstroop in.
De inkopen van de VOKO worden voornamelijk gedaan bij De Nieuwe Band in Marum die de bestellingen brengt. Als er te weinig bestellingen zijn wordt het een week overgeslagen. Zuivel wordt ingekocht bij de Zaaister (in de VOKO staat een kleine koelkast). Groente en fruit werden bij de biologische kraam van de markt gehaald, maar dat is even gestopt omdat er te weinig afname is. De Terp levert het brood als dat besteld is. De herkomst van en de informatie over deze producten is volledig transparant. Met name de productinformatie van De Nieuwe Band neemt de VOKO veel werk uit handen. Af en toe doet de VOKO zelf nog navraag naar de achtergrond van een product. Toen één lid van de VOKO enthousiast aan het 'dumpster diven' sloeg en de gevonden etenswaren uit containers van supermarkten en afvalbakken naar de VOKO bracht, lagen er ineens niet-biologische producten van dubieuze origine naast de verantwoorde producten van de VOKO. De vergadering besliste toen dat de dumpster diving-producten niet meer in de VOKO mochten liggen, ook al konden de leden ze gratis meenemen.
De VOKO in Groningen is bij insiders vooral bekend om de 'kadootjeseconomie'. Een van de onderdelen daarvan was de volkstuin in het Stadspark. De VOKO betaalde alle kosten van de tuin en de leden die in de tuin werkten mochten oogsten naar eigen behoefte. Wat overbleef werd in de VOKO gratis aangeboden. Het resultaat was dat er geen overschotten waren en dat alles eerlijk werd verdeeld. Hetzelfde gedrag zie je nu in de weggeefwinkels: Mensen gunnen iemand anders het product vaak ook, en als ze er uiteindelijk toch zelf mee naar huis gaan zijn ze er dubbel zo blij mee omdat het hun gegund is. Het is het andere uiterste van de graaicultuur. De volkstuin bestaat inmiddels niet meer, op de plek is nu een busbaan aangelegd. Korte tijd is er nog een VOKO-tuin in Beijum geweest, maar dat was voor veel leden te ver weg.
Een ander onderdeel van de kadootjeseconomie is de regel dat leden spullen in de VOKO mogen leggen waarvan de klanten zelf de prijs mogen bepalen - het geld komt dan bij de VOKO terecht – en ze mogen het ook gratis meenemen. Buiten-vokoose activiteiten zijn er in Groningen eigenlijk niet geweest. In tegenstelling tot veel andere steden in Nederland is hier nooit een VOKO-eethuisje geweest. Dat hoefde ook niet want er waren genoeg eethuisjes in kraakpanden en die kochten bij de VOKO in. Alleen toen de VOKO tien jaar bestond is er een feest georganiseerd. Er zijn soms wel uitstapjes naar producenten of culinaire paddestoelenexcursies.
Nieuwe leden worden gevonden door mond-tot-mondreclame. Want de VOKO zoekt heel bewust geen publiciteit. Dat heeft te maken met het feit dat VOKO's in het algemeen werden opgericht in een anarchistische setting. VOKO's zijn heel bewust geen rechtspersoon, dus geen stichting of vereniging. Daarmee staan de VOKO's eigenlijk buiten de maatschappij. Ze zijn ook niet gelieerd aan een politieke partij, want voor de meeste politieke partijen is voedsel geen politiek issue meer. De VOKO is nog het meest te vergelijken met een groep mensen die gezamenlijk inkoopt, met buren of woongroepleden die samen boodschappen doen. De leden van de VOKO in Groningen zijn nu woongroepen, mensen uit de Vrije School-hoek en veganisten; vooral veertigers en vijftigers die voor 'bewust' en 'duurzaam' kiezen.
Nu, in 2011, is de VOKO in het algemeen iets, dat zich in de marge van de maatschappij afspeelt. Maar weinig mensen weten wat een VOKO is, laat staan dat ze weten waar een VOKO bij hun in de buurt is. Op internet is hierover amper informatie te vinden. Bovendien is de VOKO voor de meeste mensen te hoogdrempelig: de anarchistische setting, vaak in een (anti)kraakpand, met mensen uit een hele andere maatschappelijke laag (vaak nog het krakersmilieu), de beperkte openingstijden en het feit dat een VOKO actieve deelname en betrokkenheid vraagt. De filosoof Fukuyama herriep op een gegeven moment zijn ideeën, want na de Koude Oorlog ging de 'vooruitgang' van de menselijke geschiedenis gewoon door. Al kun je je afvragen of je de ontwikkeling, dat alles alleen nog maar om geld lijkt te draaien, een 'vooruitgang' kunt noemen. Steeds meer mensen lijken zich af te keren van dit materialistische gedachtengoed en gaan weer op zoek naar hun idealen, naar de basis en naar elkaar. Samen voedsel inkopen ergens in de buurt, dat is de nieuwe trend. Het mooiste is dat voor deze trend de rails er al liggen: op naar de VOKO!
De openingstijden van de VOKO:
dinsdag: 17.30 – 18.30 uur
vrijdag : 16.00 – 18.00 uur
Meer informatie over VOKO's in het algemeen is te vinden op:
www.anarchie.be/voko/page.php?link=5
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
2. “Leef nu zoals je later wilt leven”- Over de VersVOKO Groningen
3. Uitwisselingsdag VersVOKO'S zaterdag 8 oktober 2011
In 1989 publiceerde de Amerikaanse, conservatieve filosoof Fukuyama zijn essay 'The end of history?' waarin hij beweerde dat het einde van de Koude Oorlog het einde van de vooruitgang van de menselijke geschiedenis betekende. Als het staatscommunisme in Oost-Europa verdween, had het liberalisme definitief gewonnen. In Groningen hield in diezelfde tijd een groep van ongeveer twintig krakers, anarchisten, milieuactivisten en woongroepen zich bezig met het oprichten van een Voedsel Kollektief, een zogenaamde VOKO - verschillende steden in Nederland hadden er inmiddels één. In Groningen waren ze al ruim een jaar alleen maar aan het discussiëren. De discussies gingen vooral over wat er met het geld bij de VOKO moest gebeuren dat overbleef. Geart Bosma, één van de oprichters van destijds, herinnert zich de discussies tussen 'de Realo's' en 'de Fundi's' nog goed. En toen viel de Berlijnse Muur. Direct daarna was de VOKO in Groningen een feit. Want door de oprichting van een socialistische VOKO kreeg Fukuyama geen gelijk.
Een van de oprichters van de VOKO Groningen was Allard ten Dam. Hij was in die tijd ook bezig met het opzetten van een eigen bedrijf, een collectief. Dat werd de biologische groothandel De Nieuwe Band in Marum. Op dit moment is hij één van de directeuren van De Nieuwe Band en levert hij aan VOKO's, natuurvoedingswinkels en restaurants, waaronder de VOKO in Groningen. Achttien VOKO's in Nederland en België kopen bij hem hun droogwaren in. De Nieuwe Band was in eerste instantie een collectief waarin iedereen hetzelfde loon kreeg, ongeacht zijn of haar werkzaamheden. Maar in de loop van de tijd zijn de lonen aangepast aan de CAO.
Een tijdje voor de oprichting van de VOKO Groningen hadden krakers de oude, verwaarloosde huisjes aan de Turfstraat gekraakt, het rijtje huizen dat aan de Prinsentuin grenst. Prompt besloot de gemeente dat de krakers uit de huisjes moesten omdat ze zouden worden opgeknapt en voor bejaarden waren bestemd. In ruil daarvoor kregen de krakers een grote, leegstaande school in de Grote Leliestraat. In die school kwamen drie woongroepen. Allard ten Dam was een van die woongroepleden. Hij stelde de schuur van het gebouw ter beschikking aan de nieuwopgerichte VOKO. En daar zit de VOKO Groningen nu nog steeds. Het hek van het voormalige schoolplein is door de week altijd dicht, maar als de VOKO open is, gaat het hek los en hangt er een bordje van de VOKO aan.
In de periode vóór de oprichting van de VOKO werkten Allard en Geart allebei in een natuurvoedingswinkel. Ze zagen van dichtbij hoe ook in de natuurvoedingswinkel de milieucontext van de producten naar de achtergrond verdween. Er werden meer en meer niet-biologische producten verkocht, het beleid ging steeds meer de reformkant op, vooral gericht op de eigen gezondheid. In de gewone supermarkten gingen klanten zich als consumenten gedragen. Ze kochten producten zonder dat ze geïnteresseerd waren in de herkomst van een product; producten van de andere kant van de wereld, zo vers en zo goedkoop mogelijk, zonder dat ze wilden weten wie daarvoor had gebloed. Ze wilden vooral VEEL en MEER. “Strijders tegen sociaal onrecht kochten gewoon D.E.-koffie” weet Geart nog.
Ook de natuurvoedingswinkels werden steeds commerciëler, het aanbod bepaalde de vraag. Dit was de belangrijkste reden om in Groningen een VOKO te beginnen. Geart: “Pas als je dingen zelf in de hand neemt, wordt je vaak veel betrokkener”. De VOKO is heel bewust niet opgericht als concurrent van de natuurvoedingswinkels. De leden werkten en werken zelf vaak in natuurvoedingswinkels, al dan niet vrijwillig. Door de beperkte openingstijden en het beperkte aanbod van de VOKO gingen er juist nieuwe mensen naar de natuurvoedingswinkel. Een leuke bijkomstigheid is dat mensen met weinig geld door de VOKO toch biologisch kunnen eten. En dat mensen uit verschillende geledingen van de maatschappij elkaar bij de VOKO tegen komen.
In het begin had de VOKO Groningen zo'n twintig, vijfentwintig adressen van leden. Daaronder zaten ook woongroepen en alternatieve eethuisjes, dus er waren veel meer leden dan adressen. Op zijn hoogtepunt had de VOKO rond de vijftig adressen. Op dit moment zijn het er twintig en dat zijn er eigenlijk te weinig. Dat komt vooral omdat krakersrestaurant Salmonella niet meer bestaat. Salmonella werd opgericht door de krakers in het Wolters Noordhofcomplex, het was ook een collectief en draaide op vrijwilligers. Voor de VOKO was Salmonella een grote afnemer. Toen Salmonella een jaar of vijf geleden werd opgeheven was dat voor de VOKO een kleine ramp. Sinds die tijd zijn er vaak te weinig bestellingen om ze één keer per week te laten bezorgen. Het feit dat vrijwilligerswerk uit de mode raakte speelt ook een rol, want de VOKO vraagt van haar leden een actieve betrokkenheid.
De deelnemers van de VOKO Groningen betalen elke maand een kleine bijdrage, variërend van 1,50 euro voor minima tot 4,50 euro voor boven-modaal, voor de vaste lasten: de huur, de elektriciteit en de onkosten van wat er bederft. Daarnaast is er een zogenaamde solidariteitsheffing waarmee goede doelen worden gesteund. De belangrijkste criteria voor een goed doel zijn dat het goede doel anders moeilijk aan geld kan komen (het geld mag dus niet op de grote bulk gaan) en het moet betekenisvol zijn. Hierover wordt in de vergadering gestemd, en als dan drie leden vóór zijn, wordt de subsidie toegekend, ook al is soms de meerderheid tegen. Verder wordt van de leden verwacht dat ze actief betrokken zijn. Dat houdt in dat ze kunnen kiezen uit verschillende werkzaamheden, variërend van in de VOKO staan tot de administratie doen. Ook het bijwonen van vergaderingen geldt als actieve betrokkenheid. Leden die alleen komen omdat het goedkoper is zijn niet welkom!
Al het werk in de VOKO wordt door de leden zelf gedaan, in sub- en taakgroepjes. De beslissingen worden op de vergadering genomen, 'de vergadering beslist'. Er is afgesproken dat een vergadering vanaf vier leden beslissingen mag nemen. Er zijn nog altijd veel discussies op de vergaderingen. Bijvoorbeeld over wat er wel en wat er niet moet worden ingekocht. De VOKO Groningen heeft besloten om zo lokaal mogelijke biologische en vegetarische waren aan te bieden (dus geen vlees). De producten die van de andere kant van de wereld komen worden niet ingekocht, ook al zijn ze biologisch. Een uitzondering daarop vormen cultuurbepaalde etenswaren als koffie, rijst, sinaasappels of cacao. Ook wordt gekozen voor producten met zo weinig mogelijk en alleen milieuvriendelijke verpakking. Binnen deze marges bepalen de leden het aanbod. Mensen die iets speciaals willen hebben kunnen dat bestellen, maar dan moeten ze wel de hele partij afnemen. De vraag bepaalt het aanbod in plaats van andersom, zoals in de supermarkt en de natuurvoedingswinkel. Alleen de inkoop van groente en fruit is tijdelijk gestopt omdat er momenteel te weinig leden zijn. De activiteiten van de nieuwe VersVOKO, die zich alleen met lokale verse producten bezighoudt, horen eigenlijk bij de VOKO. Alleen wordt de VersVOKO door A SEED georganiseerd, een internationale overkoepelende organisatie, waarmee de VOKO Groningen samenwerkt.
Een goed voorbeeld van het inkoopbeleid van de VOKO is de appelstroop van Crombach. Appeltelers konden van de Europese regering twintig gulden per omgehakte hoogstamboom subsidie krijgen omdat het bij hoogstambomen veel lastiger is om de appels te plukken (het plukken kost meer tijd dus meer kosten dus minder opbrengst). Maar door het omhakken van de bomen verdwenen er vooral bomen van oude appelrassen. Appelstroop-fabrikant Crombach koos toen speciaal voor de appelstroop alleen appels van hoogstambomen. De VOKO Groningen besloot vervolgens om de fabrikant te steunen, en kocht juist deze appelstroop in.
De inkopen van de VOKO worden voornamelijk gedaan bij De Nieuwe Band in Marum die de bestellingen brengt. Als er te weinig bestellingen zijn wordt het een week overgeslagen. Zuivel wordt ingekocht bij de Zaaister (in de VOKO staat een kleine koelkast). Groente en fruit werden bij de biologische kraam van de markt gehaald, maar dat is even gestopt omdat er te weinig afname is. De Terp levert het brood als dat besteld is. De herkomst van en de informatie over deze producten is volledig transparant. Met name de productinformatie van De Nieuwe Band neemt de VOKO veel werk uit handen. Af en toe doet de VOKO zelf nog navraag naar de achtergrond van een product. Toen één lid van de VOKO enthousiast aan het 'dumpster diven' sloeg en de gevonden etenswaren uit containers van supermarkten en afvalbakken naar de VOKO bracht, lagen er ineens niet-biologische producten van dubieuze origine naast de verantwoorde producten van de VOKO. De vergadering besliste toen dat de dumpster diving-producten niet meer in de VOKO mochten liggen, ook al konden de leden ze gratis meenemen.
De VOKO in Groningen is bij insiders vooral bekend om de 'kadootjeseconomie'. Een van de onderdelen daarvan was de volkstuin in het Stadspark. De VOKO betaalde alle kosten van de tuin en de leden die in de tuin werkten mochten oogsten naar eigen behoefte. Wat overbleef werd in de VOKO gratis aangeboden. Het resultaat was dat er geen overschotten waren en dat alles eerlijk werd verdeeld. Hetzelfde gedrag zie je nu in de weggeefwinkels: Mensen gunnen iemand anders het product vaak ook, en als ze er uiteindelijk toch zelf mee naar huis gaan zijn ze er dubbel zo blij mee omdat het hun gegund is. Het is het andere uiterste van de graaicultuur. De volkstuin bestaat inmiddels niet meer, op de plek is nu een busbaan aangelegd. Korte tijd is er nog een VOKO-tuin in Beijum geweest, maar dat was voor veel leden te ver weg.
Een ander onderdeel van de kadootjeseconomie is de regel dat leden spullen in de VOKO mogen leggen waarvan de klanten zelf de prijs mogen bepalen - het geld komt dan bij de VOKO terecht – en ze mogen het ook gratis meenemen. Buiten-vokoose activiteiten zijn er in Groningen eigenlijk niet geweest. In tegenstelling tot veel andere steden in Nederland is hier nooit een VOKO-eethuisje geweest. Dat hoefde ook niet want er waren genoeg eethuisjes in kraakpanden en die kochten bij de VOKO in. Alleen toen de VOKO tien jaar bestond is er een feest georganiseerd. Er zijn soms wel uitstapjes naar producenten of culinaire paddestoelenexcursies.
Nieuwe leden worden gevonden door mond-tot-mondreclame. Want de VOKO zoekt heel bewust geen publiciteit. Dat heeft te maken met het feit dat VOKO's in het algemeen werden opgericht in een anarchistische setting. VOKO's zijn heel bewust geen rechtspersoon, dus geen stichting of vereniging. Daarmee staan de VOKO's eigenlijk buiten de maatschappij. Ze zijn ook niet gelieerd aan een politieke partij, want voor de meeste politieke partijen is voedsel geen politiek issue meer. De VOKO is nog het meest te vergelijken met een groep mensen die gezamenlijk inkoopt, met buren of woongroepleden die samen boodschappen doen. De leden van de VOKO in Groningen zijn nu woongroepen, mensen uit de Vrije School-hoek en veganisten; vooral veertigers en vijftigers die voor 'bewust' en 'duurzaam' kiezen.
Nu, in 2011, is de VOKO in het algemeen iets, dat zich in de marge van de maatschappij afspeelt. Maar weinig mensen weten wat een VOKO is, laat staan dat ze weten waar een VOKO bij hun in de buurt is. Op internet is hierover amper informatie te vinden. Bovendien is de VOKO voor de meeste mensen te hoogdrempelig: de anarchistische setting, vaak in een (anti)kraakpand, met mensen uit een hele andere maatschappelijke laag (vaak nog het krakersmilieu), de beperkte openingstijden en het feit dat een VOKO actieve deelname en betrokkenheid vraagt. De filosoof Fukuyama herriep op een gegeven moment zijn ideeën, want na de Koude Oorlog ging de 'vooruitgang' van de menselijke geschiedenis gewoon door. Al kun je je afvragen of je de ontwikkeling, dat alles alleen nog maar om geld lijkt te draaien, een 'vooruitgang' kunt noemen. Steeds meer mensen lijken zich af te keren van dit materialistische gedachtengoed en gaan weer op zoek naar hun idealen, naar de basis en naar elkaar. Samen voedsel inkopen ergens in de buurt, dat is de nieuwe trend. Het mooiste is dat voor deze trend de rails er al liggen: op naar de VOKO!
De openingstijden van de VOKO:
dinsdag: 17.30 – 18.30 uur
vrijdag : 16.00 – 18.00 uur
Meer informatie over VOKO's in het algemeen is te vinden op:
www.anarchie.be/voko/page.php?link=5
Groningen, oktober 2011
Renneke Bakker voor de Keerant, het blad van de LETSorganisatie de Keerkring Groningen
Zie ook:
2. “Leef nu zoals je later wilt leven”- Over de VersVOKO Groningen
3. Uitwisselingsdag VersVOKO'S zaterdag 8 oktober 2011
23 jun 2010
Omwonende van biomassavergister Rixona spreekt in over overlast
Geachte Leden van Provinciale Staten
Even voorstellen: ik ben Jeroen de Koning, sinds 37 jaar inwoner van Den Andel en in het recente verleden was ik 14 jaar bestuurslid van Dorpsbelangen Den Andel. Dit is inmiddels de derde keer binnen enkele jaren dat Den Andel zich moet verdedigen tegen de aantasting van de leefbaarheid vanwege plannen voor industriële vergistingsinstallaties in de directe omgeving van ons dorp in een bij uitstek landelijke omgeving. De eerste keer hebben we 114 protesthandtekeningen opgehaald.
De Rixona heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een steeds grotere industriële onderneming. Het planologisch beleid is steeds aangepast om een die ontwikkeling mogelijk te maken, omdat het hier natuurlijk niet om een industriegebied gaat.
De omgeving van Den Andel is daardoor steeds meer een industriële omgeving geworden, wat m.n. naar voren komt in het aantal vrachtwagenbewegingen en in het geproduceerde geluid. Hoewel ik zelf op ongeveer een kilometer afstand woon, dringt het geluid bij oostenwind 's nachts door tot in mijn slaapkamer ondanks goed sluitende dakpannen en twaalf centimeter steenwol. Buiten is 's avonds is bij oostelijke winden het continue gebrom van de Rixona zeer storend, behalve aan de westkant van het huis.
Verdere uitbreiding van industriële ontwikkeling acht ik zeer ongewenst vanwege de verdere aanslag op de leefbaarheid, op de kwaliteit van de woonomgeving m.n. extra vrachtwagenbewegingen en ongetwijfeld extra stank, terwijl de Rixona juist de laatste jaren minder stankoverlast geeft tegenover veel meer geluidsoverlast.
Planologisch is er geen ruimte en geen reden voor deze verdere uitbreiding.
Dat zij toch overwogen wordt, is wellicht mede veroorzaakt door het groene imago van biomassavergisting.
Aan dat imago wil ik hier enige aandacht besteden.
Tijdens de inspraak bij de Commissievergadering ben ik er slechts zeer gedeeltelijk in geslaagd de Commissieleden te overtuigen van de niet-duurzaamheid van biomassavergisting.
Daarom wil ik met deze brief nog wat dieper op de zaak ingaan.
Ook zal ik nog aandacht besteden aan het door Gedeputeerde Moorlag als zeer sterk punt naar voren gebrachte 'synergie' van deze vergister op deze plek.
1) CO2 reductie. Biomassavergisting zou een bijdrage leveren aan het tegengaan van het broeikaseffect Wij wachten nog steeds op het toegezegde antwoord op onze vraag hoeveel CO2 de geplande installatie uit gaat stoten. Daarnaast brengt de bouw CO2-uitstoot met zich mee ook de CO2-uitstoot vanwege aan- en afvoer van respectievelijk biomassa en digestaat is aanzienlijk. Bovendien wordt er grotendeels mest vergist en dat is –bouw en vervoer meegerekend– los van subsidies niet rendabel en levert geen besparing op niet CO2-uitstoot omdat de koe de meeste energie al uit het gras gehaald heeft.
Prof. Lucas Reijnders hierover:
Een onderzoek van K. Zwart e.a. Duurzaamheid en co-vergisting van dierlijke mest. Alterra, Wageningen (2006) geeft aan dat de vergisting van rundermest in Nederland ongeveer evenveel energie (aardgas in de praktijk) kost als deze oplevert (in de vorm van biogas). Als bijdrage aan de energievoorziening is biogasproductie uit rundermest dan ook flauwekul. Bij verbranding wordt gas omgezet in CO2 dat bijdraagt aan het broeikaseffect.
Kortom de besparing van CO2-uitstoot is onduidelijk en beperkt. De vraag is overigens nog wat er nog meer in de vergister gaat om meer rendabiliteit te halen: voedselgewassen? Glycerine, die eigenlijk in krakers verwerkt dient te worden? Bietenloof, dat volgens Reijnders ondergeploegd zou moeten worden; zie punt 2.
Subsidiegeld, dat maar 1 keer uitgegeven kan worden, zou beter aangewend kunnen worden voor energieproductie zonder CO2uitstoot. Van E Kwadraat hebben wij ondanks toezeggingen nog steeds geen gegevens over de te verwachten CO2-uitstoot van de installatie. Een eigen berekening (met zeer ruime marges vanwege gebrek aan gegevens: een jaarlijkse CO2-uitstoot die gelijk is aan de gemiddelde jaarlijkse uitstoot van 4.000-10.000 auto's. De CO2 uitstoot van de vrachtwagens die mest en digestaat vervoeren is daarbij vergeleken maar een kleine factor. Geen wonder dat E Kwadraat die cijfers niet wil geven.
2) Bij biomassavergisting wordt koolstof uit biomassa verbrand en als CO2 uitgestoten. Het digestaat, dat als meststof bedoeld is bevat dus niet of nauwelijks koolstof, terwijl koolstof de basisstof is van organisch (bodem)leven en volgens professor Reijnders het gemiddelde akkerland zich nu al kenmerkt door koolstofverlies. Verder reductie van het koolstofgehalte in de bodem bedreigt de vruchtbaarheid van de bodem volgens Reijnders. Dat is extra verontrustend vanwege de verwachte toename van de wereldbevolking en de afname van de beschikbare fosfor. Dan is vruchtbare grond en recycling van voedingsstoffen een levensnoodzaak. Biomassavergisting draagt in de woorden van Reijnders bij aan de koolstofverhuizing van bodem naar atmosfeer. Naast het opmaken van restanten van fossiel leven gaan we nu het huidige organisch leven beroven van haar centrale stof koolstof. De Provincie Groningen is leading partner in een biocharproject dat juist koolstof uit biomassa op stabiele wijze in de grond wil brengen, om zowel die koolstofverhuizing tegen te gaan als om de kwaliteit van de bodem te verbeteren en bestendiger te maken tegen klimaatveranderingen. Biomassavergisting staat haaks op die goede bedoelingen. Roven of (ook in ons eigen voordeel) teruggeven? Wat gaan we doen?
3) Daarnaast biedt biomassavergisting geen oplossing voor de uitspoeling van stikstof en fosfor, die in toenemende mate een bedreiging zijn voor de biodiversiteit in zeeën en oceanen. Bemesting met digestaat gebeurt op een te vroeg moment in de groei van het gewas, wat extra uitspoeling geeft. Bovendien bevat digestaat een hoog percentage ongebonden stikstof wat extra snel uitspoelt.
4) De aardappelschillen van Rixona kunnen alleen tegen hoge kosten afgevoerd worden vanwege de restanten van bespuiting met chemicaliën – het aardappelloof wordt enige tijd voor de oogst doodgespoten met nogal heftig gif. Het is een categorie van chemisch afval.
Daar lijkt niets aan te veranderen door vergisting, maar het resterende digestaat zou wel geschikte voeding voor de grond zijn?
5) Hoeveel stikstofdioxide (N2O) stoot de installatie uit?
NO2 (lachgas) is nog een veel sterker broeikasgas dan methaan: omgerekend naar CO2: methaan 21xCO2; N2O 296xCO2.
Hoe is de berekening van de veronderstelde CO2-besparing van de vergister tot stand gekomen?
Soms wordt net gedaan of de door de vergister geproduceerde methaan (CH4) anders vrijgekomen zou zijn en nu door verbranding tot het 21x minder schadelijke CO2 omgezet wordt. Bij een andere mestverwerking kan door spontane vergisting weliswaar methaan vrijkomen, afhankelijk van de manier van verwerking, maar dat staat in geen verhouding tot de hoeveelheid methaan die geproduceerd wordt door de vergister. Het is in hoge mate misleidend om de methaanproductie van de vergister in de besparingsberekening te verwerken. En CO2besparend t.o.v. wat? Wellicht t.o.v. kolen en olie. Maar het blijft een CO2uistotende onderneming en niet weinig CO2 ook.
Compostering (al nog beter biocharcompostering) heeft al die nadelen niet: de koolstof blijft behouden, geen uitspoeling, geen heen en weer gesleep met mest/digestaat en er is geen industriële installatie nodig. Zo'n installatie bevat heel veel beton en bij het maken van cement komt heel veel CO2 vrij.
Biomassavergisting leek een prima zet met het oog op het broeikaseffect en energieonafhankelijkheid. Voor onafhankelijkheid is het maar een kleine bijdrage.
Voor CO2-besparing is het alleen positief in vergelijking met de ergste vorm van CO2-uitstoot door kolen en olie. Zonder die vergelijking is het gewoon een CO2uitstotende onderneming.
Het argument dat de CO2 eerder door de plant uit de lucht opgenomen is en dat er dus sprake van neutraliteit zou zijn doet geen recht aan de koolstofverarming van de grond die plaats vindt door biomassa te vergisten en bovendien komt die uitstoot gewoon bij de uitstoot door fossiele brandstoffen. Zoals gezegd staat het haaks op het provinciale biocharbeleid.
De eerste generatie biomassavergisting (uit geteelde biomassa) bleek al snel een vergissing: oplopende voedselprijzen en extra sloop van regenwoud en veenwoud, waarbij in het geval van veenwouden nog veel meer CO2 vrijkomt dan bij sloop van regenwouden.
Indonesië schoot daardoor met stip tot in de bovenste regionen van CO2-uitstoot.
De tweede generatie (organisch 'afval', dat geen afval is maar grondstof voor het organisch leven) geeft bodemverarming van koolstof, wat op den duur catastrofaal kan worden.
Door deskundigen van Energyvalley wordt niet voor niets over biomassavergisting gesproken in termen van transitie: overgang naar CO2-vrije productie van energie.
Hoe lang willen we doen over die overgang? Nu nog nieuwe grote industriële vergisters bouwen, terwijl we al bezig zijn met biocharbeleid?
Kortom: het groene imago van biomassavergisting is niet gebaseerd op feiten en dient alleen daarom al geen argument te zijn in een planologische beslissing.
SYNERGIE
Gedeputeerde Moorlag bracht tijdens de Commissievergadering als zeer sterk punt naar voren de synergie van deze vergister op deze plek.
Als het gaat om synergie in economische zin, dan heeft hij daarin gelijk.
Rixona heeft de grond, die bedrijventerrein is. De boeren betalen aan de vergister en vergisten mede de aardappelschillen en Rxona komt goedkoop aan zijn gas.
Tel uit je winst.
Wel moet bedacht worden dat een deel van die winst door de belastingbetaler betaald wordt vanwege subsidie aan die biomassavergisting, die zoals u inmiddels hopelijk met me eens bent niet duurzaam te noemen valt.
Een andere dubieuze bron van winst zit daarin dat de aardappelschillen niet meer tegen aanzienlijke kosten afgevoerd hoeven te worden, maar door een bureaucratische tovenarij opeens geen chemisch afval meer is.
Laat het in ieder geval duidelijk zijn, dat de uitspraak van Moorlag dat het geproduceerde gas rechtstreeks aan de fabriek geleverd wordt en de schillen rechtstreeks aan de vergister niets met ecologische synergie te maken heeft, ook al kleeft die suggestie daar voor de toehoorder wellicht aan.
De gasleidingen liggen al naar Rixona. Of er nu bij de Rixona of bij een andere fabriek, die gas nodig heeft, biogas geproduceerd wordt, maakt in ecologisch opzicht niets uit. De aardappelschillen zijn maar 25% van het totaal te vergisten materiaal; 75% wordt van elders aangevoerd; 25% van daarvan van vlakbij de Eemshaven. Ook in vervoers opzicht is er dus geen sprake van synergie in ecologische zin.
Wel is er nog sprake van negatieve synergie in de zin van nog meer overlast voor Den Andel en voor de buren in Den Andel en Warffum.
De uitbreiding van industriële activiteiten bij Rixona heeft commerciële motieven en t.a.v. die motieven verbiedt bestaand gemeentelijk en provinciaal beleid verdere uitbreiding. Die uitbreiding is ook niet nodig voor het voortbestaan van Rixona, aldus de directeur van Rixona en het bestemmingsplan geeft alleen ruimte voor uitbreiding indien het voortbestaan van Rixona op het spel staat.
Wil men ondanks de ecologische nadelen toch grote biomassavergistingsinstallaties bouwen dan zijn er in de regio bedrijventerreinen voorhanden waar dat geheel binnen bestaande regelgeving mogelijk is en waar samenwerking met andere bedrijven ook voordelen kan opleveren.
Laat de door de jaren heen toch al door de Rixona steeds verder aangetaste landelijke leefbaarheid a.u.b. niet nog verder aantasten door deze in allerlei opzichten heilloze onderneming.
Overigens onderschrijf ik alle punten die de werkgroep BioRix naar voren brengt.
Dank voor uw aandacht en voor de gelegenheid dit standpunt naar voren te brengen.
Jeroen de Koning
Den Andel
Even voorstellen: ik ben Jeroen de Koning, sinds 37 jaar inwoner van Den Andel en in het recente verleden was ik 14 jaar bestuurslid van Dorpsbelangen Den Andel. Dit is inmiddels de derde keer binnen enkele jaren dat Den Andel zich moet verdedigen tegen de aantasting van de leefbaarheid vanwege plannen voor industriële vergistingsinstallaties in de directe omgeving van ons dorp in een bij uitstek landelijke omgeving. De eerste keer hebben we 114 protesthandtekeningen opgehaald.
De Rixona heeft zich de afgelopen decennia ontwikkeld tot een steeds grotere industriële onderneming. Het planologisch beleid is steeds aangepast om een die ontwikkeling mogelijk te maken, omdat het hier natuurlijk niet om een industriegebied gaat.
De omgeving van Den Andel is daardoor steeds meer een industriële omgeving geworden, wat m.n. naar voren komt in het aantal vrachtwagenbewegingen en in het geproduceerde geluid. Hoewel ik zelf op ongeveer een kilometer afstand woon, dringt het geluid bij oostenwind 's nachts door tot in mijn slaapkamer ondanks goed sluitende dakpannen en twaalf centimeter steenwol. Buiten is 's avonds is bij oostelijke winden het continue gebrom van de Rixona zeer storend, behalve aan de westkant van het huis.
Verdere uitbreiding van industriële ontwikkeling acht ik zeer ongewenst vanwege de verdere aanslag op de leefbaarheid, op de kwaliteit van de woonomgeving m.n. extra vrachtwagenbewegingen en ongetwijfeld extra stank, terwijl de Rixona juist de laatste jaren minder stankoverlast geeft tegenover veel meer geluidsoverlast.
Planologisch is er geen ruimte en geen reden voor deze verdere uitbreiding.
Dat zij toch overwogen wordt, is wellicht mede veroorzaakt door het groene imago van biomassavergisting.
Aan dat imago wil ik hier enige aandacht besteden.
Tijdens de inspraak bij de Commissievergadering ben ik er slechts zeer gedeeltelijk in geslaagd de Commissieleden te overtuigen van de niet-duurzaamheid van biomassavergisting.
Daarom wil ik met deze brief nog wat dieper op de zaak ingaan.
Ook zal ik nog aandacht besteden aan het door Gedeputeerde Moorlag als zeer sterk punt naar voren gebrachte 'synergie' van deze vergister op deze plek.
1) CO2 reductie. Biomassavergisting zou een bijdrage leveren aan het tegengaan van het broeikaseffect Wij wachten nog steeds op het toegezegde antwoord op onze vraag hoeveel CO2 de geplande installatie uit gaat stoten. Daarnaast brengt de bouw CO2-uitstoot met zich mee ook de CO2-uitstoot vanwege aan- en afvoer van respectievelijk biomassa en digestaat is aanzienlijk. Bovendien wordt er grotendeels mest vergist en dat is –bouw en vervoer meegerekend– los van subsidies niet rendabel en levert geen besparing op niet CO2-uitstoot omdat de koe de meeste energie al uit het gras gehaald heeft.
Prof. Lucas Reijnders hierover:
Een onderzoek van K. Zwart e.a. Duurzaamheid en co-vergisting van dierlijke mest. Alterra, Wageningen (2006) geeft aan dat de vergisting van rundermest in Nederland ongeveer evenveel energie (aardgas in de praktijk) kost als deze oplevert (in de vorm van biogas). Als bijdrage aan de energievoorziening is biogasproductie uit rundermest dan ook flauwekul. Bij verbranding wordt gas omgezet in CO2 dat bijdraagt aan het broeikaseffect.
Kortom de besparing van CO2-uitstoot is onduidelijk en beperkt. De vraag is overigens nog wat er nog meer in de vergister gaat om meer rendabiliteit te halen: voedselgewassen? Glycerine, die eigenlijk in krakers verwerkt dient te worden? Bietenloof, dat volgens Reijnders ondergeploegd zou moeten worden; zie punt 2.
Subsidiegeld, dat maar 1 keer uitgegeven kan worden, zou beter aangewend kunnen worden voor energieproductie zonder CO2uitstoot. Van E Kwadraat hebben wij ondanks toezeggingen nog steeds geen gegevens over de te verwachten CO2-uitstoot van de installatie. Een eigen berekening (met zeer ruime marges vanwege gebrek aan gegevens: een jaarlijkse CO2-uitstoot die gelijk is aan de gemiddelde jaarlijkse uitstoot van 4.000-10.000 auto's. De CO2 uitstoot van de vrachtwagens die mest en digestaat vervoeren is daarbij vergeleken maar een kleine factor. Geen wonder dat E Kwadraat die cijfers niet wil geven.
2) Bij biomassavergisting wordt koolstof uit biomassa verbrand en als CO2 uitgestoten. Het digestaat, dat als meststof bedoeld is bevat dus niet of nauwelijks koolstof, terwijl koolstof de basisstof is van organisch (bodem)leven en volgens professor Reijnders het gemiddelde akkerland zich nu al kenmerkt door koolstofverlies. Verder reductie van het koolstofgehalte in de bodem bedreigt de vruchtbaarheid van de bodem volgens Reijnders. Dat is extra verontrustend vanwege de verwachte toename van de wereldbevolking en de afname van de beschikbare fosfor. Dan is vruchtbare grond en recycling van voedingsstoffen een levensnoodzaak. Biomassavergisting draagt in de woorden van Reijnders bij aan de koolstofverhuizing van bodem naar atmosfeer. Naast het opmaken van restanten van fossiel leven gaan we nu het huidige organisch leven beroven van haar centrale stof koolstof. De Provincie Groningen is leading partner in een biocharproject dat juist koolstof uit biomassa op stabiele wijze in de grond wil brengen, om zowel die koolstofverhuizing tegen te gaan als om de kwaliteit van de bodem te verbeteren en bestendiger te maken tegen klimaatveranderingen. Biomassavergisting staat haaks op die goede bedoelingen. Roven of (ook in ons eigen voordeel) teruggeven? Wat gaan we doen?
3) Daarnaast biedt biomassavergisting geen oplossing voor de uitspoeling van stikstof en fosfor, die in toenemende mate een bedreiging zijn voor de biodiversiteit in zeeën en oceanen. Bemesting met digestaat gebeurt op een te vroeg moment in de groei van het gewas, wat extra uitspoeling geeft. Bovendien bevat digestaat een hoog percentage ongebonden stikstof wat extra snel uitspoelt.
4) De aardappelschillen van Rixona kunnen alleen tegen hoge kosten afgevoerd worden vanwege de restanten van bespuiting met chemicaliën – het aardappelloof wordt enige tijd voor de oogst doodgespoten met nogal heftig gif. Het is een categorie van chemisch afval.
Daar lijkt niets aan te veranderen door vergisting, maar het resterende digestaat zou wel geschikte voeding voor de grond zijn?
5) Hoeveel stikstofdioxide (N2O) stoot de installatie uit?
NO2 (lachgas) is nog een veel sterker broeikasgas dan methaan: omgerekend naar CO2: methaan 21xCO2; N2O 296xCO2.
Hoe is de berekening van de veronderstelde CO2-besparing van de vergister tot stand gekomen?
Soms wordt net gedaan of de door de vergister geproduceerde methaan (CH4) anders vrijgekomen zou zijn en nu door verbranding tot het 21x minder schadelijke CO2 omgezet wordt. Bij een andere mestverwerking kan door spontane vergisting weliswaar methaan vrijkomen, afhankelijk van de manier van verwerking, maar dat staat in geen verhouding tot de hoeveelheid methaan die geproduceerd wordt door de vergister. Het is in hoge mate misleidend om de methaanproductie van de vergister in de besparingsberekening te verwerken. En CO2besparend t.o.v. wat? Wellicht t.o.v. kolen en olie. Maar het blijft een CO2uistotende onderneming en niet weinig CO2 ook.
Compostering (al nog beter biocharcompostering) heeft al die nadelen niet: de koolstof blijft behouden, geen uitspoeling, geen heen en weer gesleep met mest/digestaat en er is geen industriële installatie nodig. Zo'n installatie bevat heel veel beton en bij het maken van cement komt heel veel CO2 vrij.
Biomassavergisting leek een prima zet met het oog op het broeikaseffect en energieonafhankelijkheid. Voor onafhankelijkheid is het maar een kleine bijdrage.
Voor CO2-besparing is het alleen positief in vergelijking met de ergste vorm van CO2-uitstoot door kolen en olie. Zonder die vergelijking is het gewoon een CO2uitstotende onderneming.
Het argument dat de CO2 eerder door de plant uit de lucht opgenomen is en dat er dus sprake van neutraliteit zou zijn doet geen recht aan de koolstofverarming van de grond die plaats vindt door biomassa te vergisten en bovendien komt die uitstoot gewoon bij de uitstoot door fossiele brandstoffen. Zoals gezegd staat het haaks op het provinciale biocharbeleid.
De eerste generatie biomassavergisting (uit geteelde biomassa) bleek al snel een vergissing: oplopende voedselprijzen en extra sloop van regenwoud en veenwoud, waarbij in het geval van veenwouden nog veel meer CO2 vrijkomt dan bij sloop van regenwouden.
Indonesië schoot daardoor met stip tot in de bovenste regionen van CO2-uitstoot.
De tweede generatie (organisch 'afval', dat geen afval is maar grondstof voor het organisch leven) geeft bodemverarming van koolstof, wat op den duur catastrofaal kan worden.
Door deskundigen van Energyvalley wordt niet voor niets over biomassavergisting gesproken in termen van transitie: overgang naar CO2-vrije productie van energie.
Hoe lang willen we doen over die overgang? Nu nog nieuwe grote industriële vergisters bouwen, terwijl we al bezig zijn met biocharbeleid?
Kortom: het groene imago van biomassavergisting is niet gebaseerd op feiten en dient alleen daarom al geen argument te zijn in een planologische beslissing.
SYNERGIE
Gedeputeerde Moorlag bracht tijdens de Commissievergadering als zeer sterk punt naar voren de synergie van deze vergister op deze plek.
Als het gaat om synergie in economische zin, dan heeft hij daarin gelijk.
Rixona heeft de grond, die bedrijventerrein is. De boeren betalen aan de vergister en vergisten mede de aardappelschillen en Rxona komt goedkoop aan zijn gas.
Tel uit je winst.
Wel moet bedacht worden dat een deel van die winst door de belastingbetaler betaald wordt vanwege subsidie aan die biomassavergisting, die zoals u inmiddels hopelijk met me eens bent niet duurzaam te noemen valt.
Een andere dubieuze bron van winst zit daarin dat de aardappelschillen niet meer tegen aanzienlijke kosten afgevoerd hoeven te worden, maar door een bureaucratische tovenarij opeens geen chemisch afval meer is.
Laat het in ieder geval duidelijk zijn, dat de uitspraak van Moorlag dat het geproduceerde gas rechtstreeks aan de fabriek geleverd wordt en de schillen rechtstreeks aan de vergister niets met ecologische synergie te maken heeft, ook al kleeft die suggestie daar voor de toehoorder wellicht aan.
De gasleidingen liggen al naar Rixona. Of er nu bij de Rixona of bij een andere fabriek, die gas nodig heeft, biogas geproduceerd wordt, maakt in ecologisch opzicht niets uit. De aardappelschillen zijn maar 25% van het totaal te vergisten materiaal; 75% wordt van elders aangevoerd; 25% van daarvan van vlakbij de Eemshaven. Ook in vervoers opzicht is er dus geen sprake van synergie in ecologische zin.
Wel is er nog sprake van negatieve synergie in de zin van nog meer overlast voor Den Andel en voor de buren in Den Andel en Warffum.
De uitbreiding van industriële activiteiten bij Rixona heeft commerciële motieven en t.a.v. die motieven verbiedt bestaand gemeentelijk en provinciaal beleid verdere uitbreiding. Die uitbreiding is ook niet nodig voor het voortbestaan van Rixona, aldus de directeur van Rixona en het bestemmingsplan geeft alleen ruimte voor uitbreiding indien het voortbestaan van Rixona op het spel staat.
Wil men ondanks de ecologische nadelen toch grote biomassavergistingsinstallaties bouwen dan zijn er in de regio bedrijventerreinen voorhanden waar dat geheel binnen bestaande regelgeving mogelijk is en waar samenwerking met andere bedrijven ook voordelen kan opleveren.
Laat de door de jaren heen toch al door de Rixona steeds verder aangetaste landelijke leefbaarheid a.u.b. niet nog verder aantasten door deze in allerlei opzichten heilloze onderneming.
Overigens onderschrijf ik alle punten die de werkgroep BioRix naar voren brengt.
Dank voor uw aandacht en voor de gelegenheid dit standpunt naar voren te brengen.
Jeroen de Koning
Den Andel
Labels:
biochar,
biomassavergisting,
CO2,
digestaat,
duurzaamheid,
leefbaarheid,
Provinciale Staten
14 jan 2010
Lezing ‘Nieuw Geld voor transitie naar een duurzame samenleving’
Henk van Arkel, econoom en directeur van Social TRade Organization STRO houdt de lezing op 1 februari in de Holm.
Organisatie door Transition Town Groningen en Social TRade Organisaztion STRO.
Persbericht: De regering van Uruguay start in 2010 in nauwe samenwerking met STRO een veelbelovend initiatief: de introductie van een nieuw soort geld parallel aan de nationale munt. Dit geld heeft andere eigenschappen dan ‘gewoon’ geld: transacties vinden direct plaats tussen koper en verkoper via internet of mobiele telefonie. Er komt geen bank aan te pas en daarmee zijn de rentes zijn veel lager. MKB-bedrijven krijgen zo toegang tot leningen en kunnen de werkgelegenheid stimuleren.
Een aantal andere Latijns-Amerikaanse regeringen, kamers van koophandel en banken volgen de ontwikkelingen in Urugay met grote belangstelling en sommigen hebben aangegeven deze innovatie ook te willen doorvoeren.
Ook in Europa groeit de belangstelling. Zo ziet het MKB in Deventer veel in de mogelijkheid om goedkoper handelskrediet te realiseren.
Nieuw geld voor een duurzamer samenleving en kansen voor armere regio’s
Van Arkel vertelt in zijn lezing over de door STRO ontwikkelde geldmodellen en over ontwikkelingen in Urugay en andere landen. Van Arkel noemt het verband met de nieuwste ontwikkelingen in IT en mobiele telefonie en de mogelijkheden van geldtransacties via IT en gsm voor een economische en maatschappelijke transitie.
In het bijzonder gaat hij in op de kansen die dit nieuwe geld biedt voor de transitie naar een duurzamer samenleving. Een transitie die gebaseerd zal moeten zijn op individuele keuzes, op vernieuwend overheidsbeleid en op nieuwe economische wetmatigheden.
Tot slot wordt nog kort aangegeven hoe het nieuwe geld kansen biedt voor een regio als Oost-Groningen, voor gebieden die onlangs door de crisis zijn getroffen en voor het MKB.
Na de lezing is er ruimte om te praten over welke concrete initiatieven in Noord-Nederland mogelijk zijn in samenwerking met het MKB en lokale overheden
Transition Town wil mensen in eigen stad, wijk, dorp of streek voorbereiden op de combinatie van een permanente oliecrisis (Peak Oil) en de gevolgen van klimaatverandering.
Social TRade Organization STRO en haar zusterorganisaties in Latijns-Amerika zijn specialist in het ontwikkelen van regionale, rentevrije ruilsystemen met een eigen interne munt voor kleine en middelgrote bedrijven, consumenten en lokale overheden. Centrale idee van STRO: geld kun je gebruiken als sturingsmechanisme naar een andere economie die meer aanknopingspunten biedt voor duurzame productie. Indien ondersteund door een gericht belastingsysteem kan ook de consumptie in betere banen worden geleid. STRO stond aan de wieg van de ecotax+ beweging om belasting op arbeid te vervangen door belasting op milieugebruik. STRO was initiatiefnemer van LETS-Nederland. Het model in Urugay richt zich - anders dan LETS- meer op de zakelijke markt.
Datum: 1 februari
Tijd: 20.00 uur
Locatie: ‘De Holm’ Folkingestraat 9b
Plaats: Groningen
Toegang: gratis
Inlichtingen:
www.transitiontowngroningen.nl/
www.strohalm.nl
Organisatie door Transition Town Groningen en Social TRade Organisaztion STRO.
Persbericht: De regering van Uruguay start in 2010 in nauwe samenwerking met STRO een veelbelovend initiatief: de introductie van een nieuw soort geld parallel aan de nationale munt. Dit geld heeft andere eigenschappen dan ‘gewoon’ geld: transacties vinden direct plaats tussen koper en verkoper via internet of mobiele telefonie. Er komt geen bank aan te pas en daarmee zijn de rentes zijn veel lager. MKB-bedrijven krijgen zo toegang tot leningen en kunnen de werkgelegenheid stimuleren.
Een aantal andere Latijns-Amerikaanse regeringen, kamers van koophandel en banken volgen de ontwikkelingen in Urugay met grote belangstelling en sommigen hebben aangegeven deze innovatie ook te willen doorvoeren.
Ook in Europa groeit de belangstelling. Zo ziet het MKB in Deventer veel in de mogelijkheid om goedkoper handelskrediet te realiseren.
Nieuw geld voor een duurzamer samenleving en kansen voor armere regio’s
Van Arkel vertelt in zijn lezing over de door STRO ontwikkelde geldmodellen en over ontwikkelingen in Urugay en andere landen. Van Arkel noemt het verband met de nieuwste ontwikkelingen in IT en mobiele telefonie en de mogelijkheden van geldtransacties via IT en gsm voor een economische en maatschappelijke transitie.
In het bijzonder gaat hij in op de kansen die dit nieuwe geld biedt voor de transitie naar een duurzamer samenleving. Een transitie die gebaseerd zal moeten zijn op individuele keuzes, op vernieuwend overheidsbeleid en op nieuwe economische wetmatigheden.
Tot slot wordt nog kort aangegeven hoe het nieuwe geld kansen biedt voor een regio als Oost-Groningen, voor gebieden die onlangs door de crisis zijn getroffen en voor het MKB.
Na de lezing is er ruimte om te praten over welke concrete initiatieven in Noord-Nederland mogelijk zijn in samenwerking met het MKB en lokale overheden
Transition Town wil mensen in eigen stad, wijk, dorp of streek voorbereiden op de combinatie van een permanente oliecrisis (Peak Oil) en de gevolgen van klimaatverandering.
Social TRade Organization STRO en haar zusterorganisaties in Latijns-Amerika zijn specialist in het ontwikkelen van regionale, rentevrije ruilsystemen met een eigen interne munt voor kleine en middelgrote bedrijven, consumenten en lokale overheden. Centrale idee van STRO: geld kun je gebruiken als sturingsmechanisme naar een andere economie die meer aanknopingspunten biedt voor duurzame productie. Indien ondersteund door een gericht belastingsysteem kan ook de consumptie in betere banen worden geleid. STRO stond aan de wieg van de ecotax+ beweging om belasting op arbeid te vervangen door belasting op milieugebruik. STRO was initiatiefnemer van LETS-Nederland. Het model in Urugay richt zich - anders dan LETS- meer op de zakelijke markt.
Datum: 1 februari
Tijd: 20.00 uur
Locatie: ‘De Holm’ Folkingestraat 9b
Plaats: Groningen
Toegang: gratis
Inlichtingen:
www.transitiontowngroningen.nl/
www.strohalm.nl
Labels:
alternatief,
duurzaamheid,
economie,
geldmodel,
Transition Town
24 dec 2009
De gemeente Groningen kan qua inzameling van afval een voorbeeld nemen aan Zwolle
Waarom zamelen we in Groningen geen plastic in?
De afvalwijzer viel weer in de bus. In de begeleidende brief roept de gemeente Groningen op om bij aankopen er op te letten om wat minder plastic te verzamelen. Weliswaar kan de scheidingsmachine van de Gemeentereiniging plastic uit het huisvuil halen, maar voorscheiden gaat altijd gemakkelijker dan nascheiden.
Waarom nemen we geen voorbeeld aan de gemeente Zwolle? Daar kunnen mensen bij de supermarkt hun plastic kwijt in de container. De gemeente Zwolle geeft de bewoners ook een blauwe container om het papier in te doen. De opbrengst gaat naar organisaties die normaalgesproken ook zouden profiteren van papier inzamelen.
Groningen wil de duurzaamste gemeente zijn, maar andere gemeenten hebben nog een voorsprong.
De afvalwijzer viel weer in de bus. In de begeleidende brief roept de gemeente Groningen op om bij aankopen er op te letten om wat minder plastic te verzamelen. Weliswaar kan de scheidingsmachine van de Gemeentereiniging plastic uit het huisvuil halen, maar voorscheiden gaat altijd gemakkelijker dan nascheiden.
Waarom nemen we geen voorbeeld aan de gemeente Zwolle? Daar kunnen mensen bij de supermarkt hun plastic kwijt in de container. De gemeente Zwolle geeft de bewoners ook een blauwe container om het papier in te doen. De opbrengst gaat naar organisaties die normaalgesproken ook zouden profiteren van papier inzamelen.
Groningen wil de duurzaamste gemeente zijn, maar andere gemeenten hebben nog een voorsprong.
Abonneren op:
Posts (Atom)
Labels
A28
(1)
aardbeving
(2)
aardhonden
(1)
ADHD
(1)
afschieten
(1)
afval
(1)
akkerrandenbeheer
(2)
alternatief
(1)
bedrijventerrein
(1)
beleid
(3)
besluitvorming
(1)
bever
(2)
beverrat
(1)
bijensterfte
(1)
bio-industrie
(4)
biochar
(1)
biodiversiteit
(1)
biomassavergisting
(1)
Blauwestad
(2)
bomenkap
(1)
bouw
(1)
bouwblokken
(1)
braakligging
(1)
bus
(1)
bussen
(1)
catering
(1)
CCS
(1)
chantage
(1)
chinchilla
(1)
CO2
(4)
COS
(1)
cursus
(1)
demagogie
(1)
dichters
(1)
diefstal
(1)
Dierenbescherming
(1)
dierenleed
(1)
dierenwelzijn
(4)
digestaat
(1)
dood
(1)
drogredenen
(1)
duister
(1)
duurzaamheid
(8)
economie
(2)
Eemshaven
(3)
EHS
(6)
ekoproducten
(4)
elektriciteitscentrale
(1)
energiebeleid
(1)
energiecentrales
(2)
energieneutraal
(1)
exoten
(1)
export
(1)
fairtrade
(1)
faunabeheereenheid
(1)
faunapassage
(1)
fiets
(1)
flora- en faunawet
(2)
fluster en duster
(1)
forum
(5)
foto's
(1)
ganzenoverlast
(3)
gaswinning
(2)
geldmodel
(1)
geldverspilling
(1)
gewasbescherming
(2)
Gezinsbode
(3)
GGD
(1)
Greenpeace
(1)
groene stroom
(2)
grondwater
(1)
hazen
(2)
heling
(1)
hengelsport
(2)
honden
(1)
incidenten
(1)
inzamelen
(1)
jacht
(5)
jagen
(3)
jongeren
(1)
kaart
(1)
kabelbaan
(1)
kiekendief
(1)
klimaat
(3)
koeien
(1)
kolen
(3)
Koningslaagte
(3)
kosten
(1)
kwik
(1)
landbouw
(2)
leefbaarheid
(1)
lelies
(1)
LTO
(2)
maaibeheer
(1)
malaria
(1)
Meerstad
(1)
megastallen
(10)
meldpunt
(1)
melkveehouderij
(10)
mestkelder
(1)
mestoverschot
(2)
mestvergisters
(1)
metam natrium
(1)
MFG
(1)
milieu
(5)
milieudefensie
(1)
Milieudienst
(1)
Milieufederatie
(4)
muskusratten
(5)
N33
(1)
nacht
(1)
natuur
(5)
opvang
(1)
overlast
(1)
papier
(1)
piepschuim
(1)
plastic
(2)
politiek
(2)
POP
(6)
proef
(2)
proefdierlaboratorium
(1)
prooidieren
(1)
protest
(1)
Provinciale Staten
(6)
PvdD
(14)
ree
(1)
regionaal
(1)
regiotram
(6)
respect
(1)
roofdieren
(1)
RUG
(1)
schade
(1)
scharreleieren
(1)
soja
(1)
Staatsbosbeheer
(1)
stad Groningen
(5)
stadjerspas
(1)
station
(1)
straatvuil
(1)
subsidie
(1)
supermarkt
(1)
therapie
(1)
toekomst
(1)
toerisme
(1)
tram
(2)
Transition Town
(1)
trein
(1)
uitstoot
(1)
varkens
(1)
vegetarisch
(1)
vergiftiging
(4)
vergunning
(1)
verjaagmethode
(2)
verkiezingen
(3)
verspilling
(2)
vervuiling
(3)
vispas
(1)
visserij
(1)
vleermuis
(2)
vlees
(1)
vleesconsumptie
(1)
vleesvervangers
(1)
voeding
(5)
voetafdruk
(1)
VOKO
(3)
vossen
(4)
vuurwerk
(2)
wasbeer
(1)
waterschap
(4)
waterwoeler
(1)
weblog
(1)
wedstrijd
(1)
wegaanleg
(2)
weidegang
(2)
weidevogels
(3)
wethouder
(1)
WHO
(1)
wild
(1)
windhandel
(1)
WOB
(1)
zeearend
(1)
Zembla
(1)