Onstwedde is het eerste dorp in Nederland dat volledig op groene stroom kan gaan draaien. Dat is te danken aan een initiatief van vijf boeren die een bijzondere vergistingsinstallatie hebben gebouwd. Het oost-Groningse initiatief past in het streven om Noord-Nederland zich verder te laten specialiseren als energie-regio, het ‘Energy Valley’ van Nederland.
Voor het vergisten wordt een mengsel van maïs en mest in de afgedekte silo’s gepompt en verwarmd tot 38 graden Celsius. Bacteriën in de biomassa verteren de organische bestanddelen en scheiden gassen uit. Dit gas wordt in een gasmotor omgezet in elektriciteit. De restwarmte wordt benut om de biomassa op temperatuur te houden. Een ander deel wordt gebruikt voor verwarming van de pluimveestallen.
Op zich is het produceren van geurloze mest een fraaie doelstelling, want een van de Onstwedders heeft in het verleden een zeer grote boete gehad voor het veroorzaken van jarenlange en intense geurhinder via een lekkende en daardoor stinkende mestsilo.
Wat minder fraai is, is de grondstof voor deze “bruine” stroom. De bio-industrie is een bedrijfstak waarin veel dierenleed heerst. Wanneer de Groninger landerijen ook nog eens gebruikt gaan worden voor het verbouwen van maïs voor dat vee en de mestvergisters dan zijn we de paard wel heel erg achter de wagen aan het spannen.
Groene stroom zou gemaakt moeten worden uit grondstoffen die zelf niet discutabel zijn of uit wind en de zon. Dat is schone groene stroom, aan de Onstwedder bruine stroom zit een luchtje.
Dat deel van het Groninger platteland zou veel meer hebben aan toerisme. Wanneer het nog weinig verkavelde landschap ook nog eens gevrijwaard zou kunnen blijven van lelijke stallen en installaties voor mestopslag en vergisting dan is er voor bezoekers van buiten de regio ook nog wat te genieten.
