Pleidooi voor leven
De belangrijkste overeenkomst tussen alle levende wezens is misschien wel de wil om te blijven leven. Overlevingsdrang is een diep geworteld instinct en inbreuk hierop is ongeveer het ergste wat we elkaar kunnen aandoen. Als de ene mens de ander doodt, vervult dat ons met afgrijzen. De dader moet zwaar worden gestraft en maatregelen ter voorkoming van vergelijkbare drama’s moeten worden genomen.
Groot verschil tussen mens en dier is – zegt men – dat dieren geen doodsangst kennen. Of dat ze bij leven niet weten dat de dood hen wacht. Maar dieren kennen weldegelijk doodsangst. Dieren kennen ook de pijn van gescheiden worden van hun soortgenoten en familie. Ze kennen angst, heimwee, eenzaamheid, verlangen, stress en verveling; het hele scala aan gevoelens waar mensen menen het alleenrecht op te hebben.
Talloze onderzoeken hebben dit aangetoond en gelukkig beginnen steeds meer mensen zich te realiseren dat ze dieren met respect dienen te behandelen – zonder ze te vermenselijken. Dieren zijn wat ze zijn: levende wezens met de wil om te leven en met een intrinsieke waarde los van het nut dat ze voor mensen hebben.
Desondanks hanteren wij middeleeuwse wetten ten aanzien van het leven van dieren. De meeste mensen weten dat niet en gaan er vanuit dat zaken doorgaans goed geregeld zijn. En als we tegen slecht geregelde zaken aanlopen, tekenen we protest aan. Hoewel dat zeker geen garantie is voor succes, kunnen de meeste mensen in onze samenleving zich wel verweren tegen onrecht. Dat geldt niet voor dieren.
Dieren kunnen zich niet verweren tegen het onrecht dat hen voortdurend en op grote schaal wordt aangedaan door hun grootste vijand... de mens. De mens – met alleen nog zichzelf als vijand – heeft in zijn korte bestaan het leven van veel mede-aardbewoners onmogelijk gemaakt, door overbevolking, industrialisering, milieuvervuiling, ontbossing en klimaatverandering. En daarmee gaan we nog altijd vrolijk door.
Wij hebben regels bedacht voor hoe met dieren dient te worden omgegaan, waarbij hun status is gecategoriseerd – afhankelijk van hun functie in óns leven. Zo hebben ‘landbouwdieren’ de status van roerende goederen en kunnen daardoor in grote stallen opeen gepropt worden, vetgemest en opgegeten. Hun rechten zijn niet te vergelijken met die van ‘gezelschapsdieren’. Voor ‘wilde dieren’ gelden weer andere regels.
Die zijn beschreven in de Flora- en Faunawet van 2002. Wilde dieren moeten in principe met rust worden gelaten. Dat lijkt mooi, maar er is een uitgebreide lijst met uitzonderingen van wilde dieren waarop altijd of alleen in bepaalde perioden gejaagd mag worden. Dieren die we al bijna hebben uitgeroeid, komen op de ‘rode lijst’ van beschermde diersoorten en dieren waarvan er – volgens de wet – meer dan genoeg zijn, zijn vogelvrij. Toch is ook vermelding op de rode lijst geen garantie voor een veilig leven. Want een dier kan ook nog een ‘exoot’ zijn en ergens niet ‘horen’!
De criteria hiervoor lijken nogal arbitrair. Sommige nieuwkomers, zoals fazanten, konijnen en snoekbaarzen heten ‘inheems’, terwijl wasberen, Amerikaanse nertsen en nijlgansen zo ‘exoot’ zijn dat ze niet of nauwelijks worden getolereerd.
Het doet denken aan een samenraapsel van door de maag geregeerde dierenliefde en pure vreemdelingenhaat.
Om het allemaal nog ingewikkelder te maken, is ook nog in de wet vastgelegd dat sommige dieren in bepaalde delen van Nederland voor ‘exoot’ doorgaan en in andere delen niet.
Dit gaat bijvoorbeeld op voor damherten (Cervus dama.) Hoewel ze vermoedelijk oorspronkelijk wel in heel Nederland voorkwamen, staat in de wet dat ze nu alleen mogen voorkomen op de Veluwe, het Nationaal Park Zuid-Kennemerland, de Amsterdamse Waterleidingduinen en de duinen van Oostkapelle en Breezand.
Het twaalftal damherten dat leeft in Nationaal Park Lauwersmeer in
Noord-Friesland dient dus te worden uitgeroeid. Staatsbosbeheer gaat ervan uit dat de dieren afkomstig zijn uit hertenparken en door eigenaren zijn gedumpt. “De dieren in de hertenkampen planten zich voort en het worden er te veel. Slachten en opeten is geen optie omdat het vlees te vet is. Eigenaren stoppen de dieren dan in veewagens en laden ze hier op een onbewaakt ogenblik uit. Ze verklaren de dieren daarmee vogelvrij en zadelen andere mensen met de problemen op.”
Het zijn overigens niet alleen damherten die worden losgelaten in natuurgebieden. Regelmatig worden er in het Lauwersmeergebied achtergelaten honden, katten, kippen, konijnen en hangbuikzwijntjes aangetroffen. In tegenstelling tot de meeste andere gedumpte dieren zijn damherten niet te vangen. Gewend om gevoerd te worden, komen ze eerst nog wel naar mensen toe, maar al na enkele dagen neemt hun instinct het over en blijven ze verre van mensen.
Niet onverstandig, als je je bedenkt dat ze hoe dan ook uit de weg geruimd moeten worden. Door hun schuwheid is vangen en elders onderbrengen geen optie. Voor een verdovingsschot kan van een afstand van maximaal 30 meter worden gelost en het is niet mogelijk ze zo dicht te naderen. Een dodelijk schot, vanaf een afstand van 200 meter, is al bijna onmogelijk.
Wat dat betreft maken de bewust in dit gebied uitgezette Schotse Hooglanders en Konikpaarden, die opkomend groen weg moeten grazen, het de parkbeheerders minder moeilijk. Als daar te veel van zijn, laten zij zich gemakkelijker vangen om te worden afgevoerd, naar andere gebieden of naar de slacht. Dat de damherten zich zo moeilijk laten vangen, geeft hen dus voorlopig nog enig respijt.
De meeste mensen hebben geen weet van dergelijke kleine drama’s. Wij laten het beleid voor wild en ‘natuurgebieden’ graag over aan de overheid en gaan ervan uit dat die beschikt over voldoende deskundigheid om met het ons omringende leven om te gaan. En op het moment dat hier, in de ogen van het dierenliefhebbende publiek, iets aan schort, komen er – gelukkig – ook veel mensen in actie. Hoe lovenswaardig ook, is dat in praktijk vaak achter de feiten aanlopen, omdat aan wetten en regelgeving niet kan worden getornd.
Toen bijvoorbeeld vorig jaar een van de damherten in het Lauwersmeergebied met een stuk rood zeil aan zijn gewei rondliep, wekte dat veel mediabelangstelling en publieke verontwaardiging. Het damhert werd publiek bezit en er was geen jager die zich aan het schieten van het dier waagde. Jagers worden in dergelijke gevallen vaak als boosdoeners aangewezen, terwijl zij in principe alleen de wetten uitvoeren die we met zijn allen hebben goedgekeurd.
Kortgeleden kregen de damherten opnieuw veel aandacht. De provincie Friesland had de Biologische Proefboerderij Kollumerwaard – grenzend aan het Nationaal Park Lauwersmeer – een afschotvergunning verleend om een aantal damhertbokken te doden. In de Flora-en Faunawet staat namelijk ook dat er vergunningen worden verleend voor het afschieten van dieren als men er ‘last’ van heeft. Last kan variëren van ‘gevaar voor de volksgezondheid’ tot en met de ‘de kans op belangrijke schade aan gewassen, vee, bossen, bedrijfsmatige visserij en wateren.’
De damherten laten zich niet weerhouden door het schrikdraad en vliesdoek waarmee het bedrijf zijn gewas tegen de dieren probeerde te beschermen: ze blijven knabbelen van de broccoli. Een hek dat stevig en hoog genoeg is om de damherten buiten te sluiten zou afdoende, maar uiterst kostbaar zijn. Maar een gedragsbioloog als Diederik van Liere zou de proefboerderij kunnen adviseren omtrent het aanplanten van gewassen, zoals tabascoplanten of rode pepers, of andere methoden om de herten uit de buurt van de broccoli te houden.
Biologen weten trouwens te vertellen dat de meeste diersoorten – waaronder zelfs de mens – op vernietiging reageren met ‘bevolkingsexplosies.’ Met het afschieten van een paar damherten is het gewas op termijn zeker niet beschermd, nog afgezien van het feit dat ook hazen, konijnen en andere bosbewoners de groenten niet versmaden.
Het bericht over de afschotvergunning kreeg wel ruim aandacht in de Friese en Groningse pers. Dierenliefhebbers reageerden verontwaardigd. De Proefboerderij Kollumerwaard wees met een beschuldigende vinger naar Staatsbosbeheer omdat die ‘de gebieden niet goed beheert’ terwijl Staatsbosbeheer –de naam zegt het al- het gebied ‘beheert’, maar in principe geen ingrepen pleegt.
In deze hele kwestie zijn het de burgers die de dieren dumpen die verantwoordelijk zijn. Maar ja, wie zijn dat precies? Het zijn mensen die heimelijk te werk gaan. Dat betekent dat ze weten dat hen een fikse boete wacht als ze worden betrapt. We kunnen van deze mensen dus niet eens zeggen dat ze niet beter weten.
Deze mensen verdienen zware straffen, want ze creëren voor dier en mens hopeloze situaties. Ze laten dieren achter in gebieden waar ze niet welkom zijn. Ze verplichten andere mensen om deze dieren –volgens de wet- te doden. De jagers worden hierop aangekeken en ‘kijken wel uit.’
Het is een vicieuze cirkel met in het midden maar één slachtoffer: het damhert. Een dier dat net als ieder ander levend wezen gewoon wil leven. En dat niet alleen: dieren kennen ook de pijn van gescheiden worden van hun soortgenoten en familieleden. Dieren kennen heimwee, verlatingsangst, eenzaamheid, verlangen, stress en verveling, oftewel het hele scala aan gevoelens waar mensen menen het alleenrecht op te hebben. Van ganzen is bijvoorbeeld ontdekt dat dieren van wie de partner gedood wordt, levenslang (45 jaar) in rouw blijven.
De damherten leven –onbewust van dit alles- verscholen in het stuk bos dat de proefboerderij scheidt van het Nationaal Park. Ze mogen er niet zijn, maar wie het waagt hen te doden kan op veel protest rekenen, ook al heeft hij de wet achter zich. Maar wat dan wel? Wat gebeurt er straks met deze dieren? Het terrein waar ze wonen is aan Projectontwikkelaar Phanos verkocht. Die gaat er volgend jaar ten behoeve van een zorginstelling maar liefst 350 huisjes plaatsen. Ook zijn er plannen om de zeehondenopvang van Pieterburen naar die plek te verplaatsen. In Pieterburen komen jaarlijks 200.000 mensen de zeehondjes bekijken….
Toen ik dit alles hoorde, duizelde het mij. Ik dacht dat regels er waren om mens en dier te beschermen. Het is natuurlijk vreselijk naïef, maar ik heb nooit geweten dat regels het leven ook onmogelijk kunnen maken.
In al die regels heb ik echter nog niet kunnen vinden van wie wilde dieren in juridische zin eigenlijk zijn. Ze worden beheerd door Staatsbosbeheer, die opdracht krijgt van de overheid. Die overheid wordt aangesteld door u en mij.
Damherten zijn dus eigenlijk van u en mij.
Ik persoonlijk vind dat die dieren de kans op een dierwaardig leven niet ontzegd mag worden. Wat vindt u?
Annemarie van Gelder
Voorzitter Werkgroep Friesland
Partij voor de Dieren
Labels
A28
(1)
aardbeving
(2)
aardhonden
(1)
ADHD
(1)
afschieten
(1)
afval
(1)
akkerrandenbeheer
(2)
alternatief
(1)
bedrijventerrein
(1)
beleid
(3)
besluitvorming
(1)
bever
(2)
beverrat
(1)
bijensterfte
(1)
bio-industrie
(4)
biochar
(1)
biodiversiteit
(1)
biomassavergisting
(1)
Blauwestad
(2)
bomenkap
(1)
bouw
(1)
bouwblokken
(1)
braakligging
(1)
bus
(1)
bussen
(1)
catering
(1)
CCS
(1)
chantage
(1)
chinchilla
(1)
CO2
(4)
COS
(1)
cursus
(1)
demagogie
(1)
dichters
(1)
diefstal
(1)
Dierenbescherming
(1)
dierenleed
(1)
dierenwelzijn
(4)
digestaat
(1)
dood
(1)
drogredenen
(1)
duister
(1)
duurzaamheid
(8)
economie
(2)
Eemshaven
(3)
EHS
(6)
ekoproducten
(4)
elektriciteitscentrale
(1)
energiebeleid
(1)
energiecentrales
(2)
energieneutraal
(1)
exoten
(1)
export
(1)
fairtrade
(1)
faunabeheereenheid
(1)
faunapassage
(1)
fiets
(1)
flora- en faunawet
(2)
fluster en duster
(1)
forum
(5)
foto's
(1)
ganzenoverlast
(3)
gaswinning
(2)
geldmodel
(1)
geldverspilling
(1)
gewasbescherming
(2)
Gezinsbode
(3)
GGD
(1)
Greenpeace
(1)
groene stroom
(2)
grondwater
(1)
hazen
(2)
heling
(1)
hengelsport
(2)
honden
(1)
incidenten
(1)
inzamelen
(1)
jacht
(5)
jagen
(3)
jongeren
(1)
kaart
(1)
kabelbaan
(1)
kiekendief
(1)
klimaat
(3)
koeien
(1)
kolen
(3)
Koningslaagte
(3)
kosten
(1)
kwik
(1)
landbouw
(2)
leefbaarheid
(1)
lelies
(1)
LTO
(2)
maaibeheer
(1)
malaria
(1)
Meerstad
(1)
megastallen
(10)
meldpunt
(1)
melkveehouderij
(10)
mestkelder
(1)
mestoverschot
(2)
mestvergisters
(1)
metam natrium
(1)
MFG
(1)
milieu
(5)
milieudefensie
(1)
Milieudienst
(1)
Milieufederatie
(4)
muskusratten
(5)
N33
(1)
nacht
(1)
natuur
(5)
opvang
(1)
overlast
(1)
papier
(1)
piepschuim
(1)
plastic
(2)
politiek
(2)
POP
(6)
proef
(2)
proefdierlaboratorium
(1)
prooidieren
(1)
protest
(1)
Provinciale Staten
(6)
PvdD
(14)
ree
(1)
regionaal
(1)
regiotram
(6)
respect
(1)
roofdieren
(1)
RUG
(1)
schade
(1)
scharreleieren
(1)
soja
(1)
Staatsbosbeheer
(1)
stad Groningen
(5)
stadjerspas
(1)
station
(1)
straatvuil
(1)
subsidie
(1)
supermarkt
(1)
therapie
(1)
toekomst
(1)
toerisme
(1)
tram
(2)
Transition Town
(1)
trein
(1)
uitstoot
(1)
varkens
(1)
vegetarisch
(1)
vergiftiging
(4)
vergunning
(1)
verjaagmethode
(2)
verkiezingen
(3)
verspilling
(2)
vervuiling
(3)
vispas
(1)
visserij
(1)
vleermuis
(2)
vlees
(1)
vleesconsumptie
(1)
vleesvervangers
(1)
voeding
(5)
voetafdruk
(1)
VOKO
(3)
vossen
(4)
vuurwerk
(2)
wasbeer
(1)
waterschap
(4)
waterwoeler
(1)
weblog
(1)
wedstrijd
(1)
wegaanleg
(2)
weidegang
(2)
weidevogels
(3)
wethouder
(1)
WHO
(1)
wild
(1)
windhandel
(1)
WOB
(1)
zeearend
(1)
Zembla
(1)