Proef met staken jacht op muskusratten

De provincie Groningen is bereid om in een gebied in het Westerkwartier een tijd lang de jacht op de muskusratten te staken.
Volgens sommigen is het denkbaar dat er een stabiele populatie zal ontstaan waarvan de schade niet hoger is dan bij wel bejagen.
Wat het doen van een proef een nog grotere kans van slagen zou geven is, wanneer er tegelijkertijd een aantal andere maatregelen worden genomen om het landschap te verfraaien en nog meer doelstellingen te verwezenlijken.
Muskusratten ondergraven slootkanten. Dat fenomeen is vervelend wanneer boeren graag het land bewerken tot aan de slootrand. Een tractor kan omvallen in de sloot wanneer de bestuurder plotseling overvallen wordt door een niet voorziene verzakking. Wanneer boeren juist een stuk van de akkerrand onbewerkt zouden laten en het talud van de sloot minder steil zouden laten worden, dan kan het ondergraven door de muskusrat geen kwaad meer.
Veel boeren en ook burgers vinden een strak landschap mooi. Een stuk weiland waarin een gezond grondleven zit, zit vol met wormen. Het gevolg is dat er ook mollen gaan leven. De mollen maken molshopen en dat vinden sommigen een niet zo fraai gezicht. Natuurlijk landschap is voor sommigen geassocieerd met slordigheid.
Wat voor een geslaagde proef ook belangrijk is dat wanneer boeren hun land niet meer maximaal benutten, zij niet daarvoor gestraft worden met een lager inkomen. De overheid zal hun daarin tegemoet moeten komen.
Daar staat tegenover dat boeren zich niets aantrekken van de uitspoeling van vervuilende stoffen van hun land. Dan kan bestrijdingsmiddelen zijn of fosfaat door overbemesting. Deze stoffen komen in het oppervlaktewater dat uiteindelijk gereinigd wordt door de waterzuiveringsinstallaties op kosten van de gemeenschap. Wanneer er meer begroeiing in de sloten blijft, hebben de sloten ook een groter reinigend vermogen.
Een ander aspect is, dat de sloten door de begroeiing niet hun functie van de afvoer van hemelwater mogen verliezen. Het is niet erg dat de afvoer iets vertraagd wordt, maar er moet zekerheid zijn dat dit niet tot ongewenste overlast leidt.
Tenslotte kan er natuurwinst zijn wanneer loonwerkers en boeren in hun maaibeleid terughoudend zijn. Door de loonwerkers met hun klepelmaaiers krijgen flora en fauna een stevige knauw. Wanneer is maaien essentieel en wanneer cosmetisch?